GEBRUIK VAN
WINTERBANDEN
LET OP
Controleer of u de velgen met de
winterbanden met het correcte type
wielmoeren hebt bevestigd.
Indien winterbanden zijn gemonteerd,
controleer dan of de bandenspanning
correct is. Zie Technische
specificatie (bladzijde 114).
GEBRUIK VAN
SNEEUWKETTINGEN
WAARSCHUWINGEN
Rijd niet harder dan 50 km/h (30
mph).
Rijd niet met sneeuwkettingen op
een sneeuwvrij wegdek.
TECHNISCHE SPECIFICATIE
Bandenspanning (koude banden)
Uitvoering
Bandenmaat
2-wielaan-
215/70R 15C
drijving
4-wielaan-
235/75R 15
drijving
4-wielaan-
245/70R 16
drijving
4-wielaan-
255/60R 18
drijving
Velgen en banden
monteert.
N.B.: Het ABS blijft normaal werken.
N.B.: Zet de sneeuwkettingen na 1 km
opnieuw vast.
Gebruik alleen sneeuwkettingen met
kleine schakels.
Monteer alleen sneeuwkettingen op de
voorwielen.
Breng bij uitvoeringen met
4-wielaandrijving de bandenspanning van
de achterwielen op de maximum
toelaatbare waarde. Zie Technische
specificatie (bladzijde 114).
Max. asbelasting in kg
voor
1170 (2579)
1430
(3152)
1430
(3152)
1430
(3152)
114
LET OP
Monteer geen sneeuwkettingen op
245/70R 16 banden
Wanneer uw auto is uitgerust met
wieldeksels, verwijder deze dan
voordat u sneeuwkettingen
(lbs)
achter
voor
1860
2,2 (32)
(4100)
1850
2,1 (30)
(4078)
1850
2,1 (30)
(4078)
1850
2,1 (30)
(4078)
bar (lbf/in)
achter
2,1 (30)/
3,8 (54)
2,1 (30)/
2,9 (42)
2,1 (30)/
2,7 (39)
2,1 (30)/
2,7 (39)