10.3.7 Reinigings- en controlewerkzaamheden
afsluiten
1.
Bouw de compacte thermomodule in. (→ Pagina 183)
2.
Klap de schakelkast naar boven.
3.
Open alle onderhoudskranen en de gaskraan als dat
nog niet gebeurd is.
4.
Controleer het product op dichtheid. (→ Pagina 177)
5.
Monteer de voormantel. (→ Pagina 175)
6.
Monteer eventueel het voorpaneel onder het display.
7.
Installeer eventueel de module onder het product (→
installatiehandleiding module).
8.
Breng de stroomvoorziening tot stand als dat nog niet
gebeurd is.
9.
Schakel het product opnieuw in als dat nog niet ge-
beurd is. (→ Pagina 172)
10.4
Product leegmaken
1.
Stel het product tijdelijk buiten bedrijf. (→ Pagina 195)
2.
Sluit de onderhoudskranen van het product.
3.
Sluit de gaskraan.
4.
Neem het product in gebruik.
5.
Start het testprogramma P.008. (→ Pagina 171)
6.
Open de aftapkleppen.
◁
Product (CV circuit) wordt geleegd.
7.
Sluit de aftapventielen.
8.
Stel het product tijdelijk buiten bedrijf. (→ Pagina 195)
10.5
Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden
afsluiten
▶
Controleer de gasaansluitdruk/gasstroomdruk.
(→ Pagina 174)
▶
Controleer het CO₂-gehalte. (→ Pagina 175)
▶
Controleer het product op dichtheid. (→ Pagina 177)
▶
Stel evt. het onderhoudsinterval opnieuw in.
(→ Pagina 182)
▶
Noteer inspectie/onderhoud.
186
11 Verhelpen van storingen
11.1
Gegevensoverzicht controleren
Navigeer naar MENU → INSTELLINGEN→ Installa-
1.
teursniveau → Gegevensoverzicht.
2.
Lees de noodbedrijf- en foutgeschiedenis uit om vast te
stellen of een storing aanwezig is. (→ Pagina 186)
11.2
Servicemeldingen
Als een ingesteld onderhoudsinterval verstreken is of als
een servicemelding voorhanden is, dan verschijnt
display. Het product bevindt zich niet in de foutmodus.
Wanneer meerdere servicemeldingen tegelijkertijd optreden,
worden deze op het display weergegeven. Elke servicemel-
ding moet worden bevestigd.
Onderhoudscodes (→ Pagina 212)
11.3
Foutmeldingen
Wanneer meerdere fouten tegelijkertijd optreden, dan toont
het display de fouten. Elke fout moet worden bevestigd.
11.3.1 Fouten verhelpen
▶
Verhelp de storingen (foutmeldingen/storingscodes) na
controle van de maatregelen.
Foutcodes (→ Pagina 204)
▶
Druk op de resettoets, om het product weer in bedrijf te
nemen.
–
Maximaal aantal herhalingen: 3
▶
Als u de storing niet kunt verhelpen en de storing ook na
de resetpogingen opnieuw optreedt, neem dan contact
op met het serviceteam.
11.3.2 Foutgeschiedenis
Als er fouten opgetreden zijn, dan staan max. de 10 laatste
foutmeldingen in de foutgeschiedenis ter beschikking.
11.3.2.1 Foutgeschiedenis opvragen/verwijderen
1.
Roep het installateurniveau op. (→ Pagina 170)
2.
Navigeer naar het menu Fouthistorie.
◁
Op het display wordt het aantal opgetreden fouten,
het foutnummer en de bijbehorende tekst weerge-
geven.
3.
Kies met de schuifbalk de gewenste foutmelding.
4.
Om de foutgeschiedenis te wissen stelt u de diagnose-
code D.094 in. (→ Pagina 171)
5.
Verlaat het installateurniveau. (→ Pagina 170)
11.4
Noodbedrijfmeldingen
De noodbedrijfmeldingen worden onderverdeeld in reversible
en irreversible meldingen. De reversible L.XXX codes heffen
zichzelf op en voor de irreversible N.XXX codes is ingrijpen
nodig.
Wanneer een irreversible N.XXX code voor de eerste keer
optreedt, dan kunt u via de resettoets proberen de kortston-
dige comfortbeperking op te heffen. Bij meerdere keren
optreden van hetzelfde irreversible noodbedrijf, voert u de
maatregelen uit de tabel uit.
Wanneer meerdere irreversible noodbedrijfmeldingen tegelij-
kertijd optreden, worden deze op het display weergegeven.
Elke irreversible noodbedrijfmelding moet worden bevestigd.
Installatie- en onderhoudshandleiding 0020282231_03
op het