5.8
VLT/VGA-systeem
5.8.1
VLT/VGA monteren en aansluiten
1.
De bruikbare VLT/VGA's voor de systeemgecertifi-
ceerde verbrandingslucht-/verbrandingsgasleidin-
gen vindt u in de bijgevoegde montagehandleiding
VLT/VGA.
Voorwaarde: Installatie vochtige ruimte
▶
Sluit het product absoluut op een van de omgevingslucht
onafhankelijke VLT/VGA aan. De verbrandingslucht mag
niet uit de opstelplaats genomen worden.
▶
Monteer de VLT/VGA conform de meegeleverde monta-
gehandleiding.
5.8.2
Standaard aansluitstuk voor VLT/VGA indien
nodig vervangen
5.8.2.1 Standaardaansluitstuk voor VLT/VGA
demonteren
A
B
5.8.2.2 Aansluitstuk voor VLT/VGA ⌀ 60/100 mm of ⌀
80/125 mm monteren
1.
Demonteer het standaardaansluitstuk voor de
VLT/VGA. (→ Pagina 167)
2.
Plaats het alternatieve aansluitstuk. Let hierbij op de
grendelnokken.
3.
Draai het standaard aansluitstuk rechtsom tot het vast-
klikt.
5.8.2.3 Aansluitstuk gescheiden VLT/VGA ⌀
80/80 mm monteren
1.
Demonteer het standaardaansluitstuk voor de
VLT/VGA. (→ Pagina 167)
0020282231_03 Installatie- en onderhoudshandleiding
C
120
2.
Plaats het alternatieve aansluitstuk. De aansluiting
voor de luchttoevoer kan naar de linker of naar de
rechter kant wijzen. Let hierbij op de grendelnokken.
3.
Draai het aansluitstuk met de klok mee tot het vastklikt.
5.9
Elektrische installatie
De elektrische installatie mag alleen door een elektromon-
teur worden uitgevoerd.
Het product moet zijn geaard.
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok!
Ook bij uitgeschakelde hoofdschakelaar staat
er nog stroom op de netaansluitklemmen L
en N:
▶
Schakel het product spanningsvrij door
alle stroomvoorzieningen alpolig uit te
schakelen (elektrische scheidingsinrich-
ting met minstens 3 mm contactopening,
bijv. zekering of leidingbeveiligingsscha-
kelaar).
▶
Beveilig tegen herinschakelen.
▶
Wacht minstens 3 min tot de condensato-
ren ontladen zijn.
▶
Controleer op spanningvrijheid.
5.9.1
Algemene informatie over het aansluiten van
kabels
Opgelet!
Risico op materiële schade door ondes-
kundige installatie!
Netspanning aan verkeerde klemmen en
stekkerklemmen kan de elektronica kapot
maken.
▶
Sluit aan de klemmen eBUS (+/−) geen
netspanning aan.
▶
Sluit de aansluitkabel uitsluitend op de
daarvoor gemarkeerde klemmen aan!
1.
Breng de aansluitkabels van de aan te sluiten compo-
nenten door de kabeldoorvoer links aan de onderkant
van het product naar binnen.
2.
Let erop, dat de kabeldoorvoer correct is geplaatst en
dat de kabels correct zijn doorgevoerd.
3.
Let erop, dat de kabeldoorvoeren de aansluitkabel
nauw en zonder zichtbare spleet omsluiten.
4.
Gebruik de trekontlastingen.
120
167