Inhoudsopgave
Advertenties
Beschikbare talen
Beschikbare talen
5.6. Inbedrijfstelling
Dit hoofdstuk bevat alle belangrijke instructies voor het
bedieningspersoneel voor een veilige inbedrijfstelling en
bediening van de machine. Het is van belang dat de vol-
gende gegevens worden aangehouden en gecontroleerd:
•
Opstellingswijze
•
Bedrijfswijze
•
Minimale afdekking door water/Max. dompeldiepte
Na een langere stilstandtijd moeten deze gegevens
eveneens worden gecontroleerd en moeten evt. vast-
gestelde gebreken worden verholpen!
Het bedrijfs- en onderhoudshandboek moet altijd bij
de machine of op een daartoe bestemde plaats wor-
den bewaard, waar het altijd toegankelijk is voor het
voltallige bedieningspersoneel.
Om letsel en materiële schade bij de inbedrijfstelling van
de machine te vermijden, moeten de volgende Punten be-
slist worden nageleefd:
De inbedrijfstelling van de machine mag uitslui-
•
tend worden uitgevoerd door gekwalificeerd en
geschoold personeel met inachtneming van de
veiligheidsaanwijzingen.
•
Het voltallige personeel dat aan de machine werkt,
moet de handleiding ontvangen, gelezen en begre-
pen hebben.
•
Activeer
alle
veiligheidsinrichtingen
stop-schakelingen vóór de inbedrijfstelling.
•
Elektrotechnische en mechanische instellingen mo-
gen alleen door vakkrachten worden uitgevoerd.
•
Lees beslist ook de handleiding van de pomp en de
besturingseenheid.
•
Vóór de inbedrijfstelling van de installatie moeten
aanwezige buisafsluiters of schuifafsluiters worden
geopend.
•
Bedrijfsschakelaar van de besturing op „Auto" zetten.
5.7. Elektrisch systeem
Voor de inbedrijfstelling moet een vakman controle-
ren of de vereiste elektrische voorzorgsmaatregelen
aanwezig zijn. Aarding, aarding van de neutrale lei-
ding, scheidingstransformator en aardlekschakelaar
moeten voldoen aan de voorschriften van het verant-
woordelijke elektriciteitsbedrijf.
De in de Technische gegevens vermelde spanning
moet overeenkomen met de aanwezige netspanning.
Controleer of de elektrische steekverbindingen in het
overstromingsveilige bereik liggen of beschermd zijn
tegen vocht. Netaansluitkabel en stekker moeten
voor gebruik op beschadiging worden gecontroleerd.
Het uiteinde van de aansluitkabel mag niet in water
worden ondergedompeld, omdat er anders water in
de motoraansluitruimte kan komen.
Motorbeveiligingschakelaars en schakeltoestellen
mogen nooit in explosieve bereiken gemonteerd
worden.
34 | NEDERLANDS
De elektrische aansluiting moet in overeenstemming met
de plaatselijke voorschriften van het energiebedrijf of de
Duitse VDE worden uitgevoerd. De voedingsspanning
en de frequentie zijn te vinden op het typeplaatje van de
pomp en het schakeltoestel. De spanningstolerantie moet
in het bereik van +6% tot -10% van de netspanning lig-
gen. Er moet op worden gelet dat de op de typeplaatjes
vermelde gegevens overeenkomen met de aanwezige
stroomvoorziening. HOMA geprefabriceerde kunststof
schachten worden standaard met een schakeltoestel ge-
leverd.
De pompmotoren hebben een in de motorwikkeling inge-
bouwde thermoschakelaar, die de pomp bij oververhitting
of overbelasting van de motor via het aangesloten scha-
keltoestel uitschakelt. De elektrische aansluiting moet
in overeenstemming met de op de kabel naar het scha-
keltoestel aangebrachte markering worden uitgevoerd.
Installaties die met stekker worden geleverd, hoeven
slechts op het net te worden aangesloten.
Een externe storingsmelder kan op de storingsmeldings-
uitgang van het schakeltoestel worden aangesloten.
Max. belasting: AC 250 V, 5 A, AC 1.
•
De opstelplaats van het schakeltoestel moet in de
directe omgeving van het pompstation worden ge-
kozen. De maximale lengtes van de stroomvoorzie-
ningskabels en toevoerleidingen van het niveauregis-
tratiesysteem moeten in acht worden genomen.
•
De opstelplaats mag (ook bij explosieveilige pompen)
en
nood-
niet in het explosieve bereik liggen.
•
Bij vrijstaande schakelkasten moet voor de sokkel
van de kast een voldoende grote uitgraving worden
gemaakt.
•
Sokkel op een zuiverheidslaag plaatsen.
•
Lege kabelbuis/-buizen aanleggen.
•
Stroomvoorziening aanleggen.
•
Schakelkast uitlijnen.
•
Put tot aan de markering opvullen en verdichten.
•
Schakelkast op sokkel monteren.
•
Stroomvoorzieningskabel en besturingskabels door
lege kabelbuis trekken en besturing volgens bedrijfs-
voorschift en klemmenschema van de schakelkast
aansluiten.
•
Vereiste aardingsmaatregelen uitvoeren.
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
