Reiniging en onderhoud
Accessoires desinfecteren
Autoclaveren
8.5
Onderhoud
Rubberen afdichting van de
centrifugaalkamer invetten
Rubberen afdichting van bio-
veiligheidssysteem invetten
Steunpennen invetten
Accessoires controleren
Bio-veiligheidssysteem con-
troleren
34 / 41
4.
Reinig de behuizing en de centrifugaalkamer met desinfectiemiddel.
5.
Verwijder na gebruik van desinfectiemiddelen de resten van het
middel met een vochtige doek.
6.
De oppervlakken moeten onmiddellijk na het reinigen worden
gedroogd.
1.
Desinfecteer de accessoires met het desinfectiemiddel.
2.
Maak alle holtes nat met desinfectiemiddel zonder luchtbellen.
3.
Laat na gebruik van desinfectiemiddelen het resterende desinfectie-
middel drogen of verwijder dit.
De volgende accessoires kunnen worden geautoclaveerd bij 121 °C /
250 °F (20 min):
■
Uitzwenkrotoren
■
Hoekrotoren van aluminium
■
Metalen bekers
■
Deksel met bioafdichting
■
Adapter
Over de mate van steriliteit kan geen uitspraak worden gedaan.
Vóór het autoclaveren moeten de deksels van rotoren en bekers worden
verwijderd.
Autoclaveren versnelt het verouderingsproces van materialen. Ook kan het
kleurveranderingen veroorzaken. Na het autoclaveren moeten de rotoren en
accessoires visueel worden gecontroleerd op beschadigingen en moeten
beschadigde onderdelen onmiddellijk worden vervangen.
Als er tekenen zijn van barsten, broosheid of slijtage, moet de desbe-
treffende afdichtring worden vervangen. Bij deksels met niet-vervangbare
afdichtringen moet het gehele deksel vervangen worden.
Om de afdichting van de bioveiligheidssystemen te garanderen, moeten de
afdichtringen na het autoclaveren worden vervangen.
Wrijf de afdichtring lichtjes in met een rubberverzorgingsproduct.
Wrijf de afdichtring lichtjes in met een rubberverzorgingsproduct.
1.
Verwijder accessoires.
2.
Reinig de steunpennen
3.
Verwijder na gebruik van schoonmaakmiddelen de resten van het
middel met een vochtige doek.
4.
Vet steunpennen en groefophangingen in met Hettich buisvet 4051.
5.
Overtollig vet in de centrifugaalkamer moet worden verwijderd.
1.
Controleer de accessoires op slijtage en corrosieschade.
2.
Controleer of de rotor stevig vastzit.
1.
Controleer alle onderdelen van het bio-veiligheidssysteem visueel op
beschadigingen.
Rev.: 09 / 11.2023
AB4600nl