3
Variant 1: parallelschakeling
3.2
Variant 1: parallelschakeling
Ontwerpaanwij-
zingen
8
L1 / L2 / L3
E
Q
ENCODER IN
U / V / W
Afbeelding 3: variant 1: parallelschakeling
1) Bij bedrijfssoort VFC (zonder toerentalregeling) is geen encoder nodig.
•
Alleen met asynchroonmotoren (DR, DT, DV, CT, CV) mogelijk.
•
Met 4-polige SEW-motoren: de bedrijfssoorten VFC, VFC-n-CONTROL en CFC zijn
mogelijk.
•
Andere SEW-asynchroonmotoren of niet SEW-motoren: Alleen de bedrijfssoorten
VFC en VFC-n-CONTROL zijn mogelijk. De bedrijfssoort CFC is niet mogelijk.
•
Alleen motorreductoren van hetzelfde type en met dezelfde wikkelgegevens toepas-
sen.
•
Er mogen maximaal 6 motoren parallel geschakeld worden.
•
Let u op de toelaatbare lengte van alle parallel aangesloten motorkabels:
l
= totale lengte van de parallel aangesloten motorkabels
tot
I
= aanbevolen maximum lengte van de motorkabel
max=
n
= aantal parallel aangesloten motoren
•
Gebruik alleen niet-afgeschermde motorkabel.
•
De asverbinding moet voldoende stijf zijn. Dat is het geval, als het product van het
aantal poolparen Z
P
van de asverbinding ∆ϕ kleiner is dan of gelijk is aan 20° → Z
stuk 'Berekening van de torsiehoek' op bladzijde 12).
1)
I
max
I
≤
ges
n
en de maximale, op de motoras terug gerekende, torsiehoek
× ∆ϕ≤ 20° ( → hoofd-
P
®
MOVIDRIVE
meermotorenaandrijvingen
03908AXX
04999AXX