Apparaatfuncties
8
Geschiedenis
8.8
Geschiedenis
62
Het historiegeheugen is een ringbuffer (= bij een vol geheugen worden eerst de oudste
gegevens gewist om plaats vrij te maken voor de nieuwe gegevens) en kan 2500 gege-
vens opslaan.
U activeert en parametreert het historiegeheugen onder [Sensor] / [Sensor settings].
Schakel het selectievakje [Activate history] in en voer onder [Interval] een waarde in
tussen 1 seconde en 12 uur. Klik op de knop [Accept] om het historiegeheugen te
starten.
Na afloop van een instelbare periode slaat de sensor per diagnoseobject de hoogste
objectwaarde die in deze periode is gemeten, samen met het bijbehorende toerental (bij
instelling variabel toerental) voortdurend op in interne geheugenmodules. De lijst met
historische gegevens kan door de sensor worden ingelezen via de menuoptie [History] /
[Read from sensor/history] of door op
toriegeheugen zien:
De weergave kan worden uitgebreid om meer waarden aan te geven. Activeer hiervoor
het desbetreffende selectievakje onderaan het venster. U kunt ook de op verschillende
meettijdpunten aangelegde toerentallen weergeven (stippellijn, geschaalde as rechts).
De historische gegevens bevatten ook de uitleestijd. Kies [History] / [Save/History] of
klik op
om deze gegevens als CSV-bestand of XML-bestand op te slaan. Kies [His-
tory] / [Open.../History] of klik op
openen.
te klikken. De volgende afbeelding laat het his-
om het bestand met historische gegevens te
Handboek – Diagnose-eenheid DUV30A
2609201163