n
kVA
Productbeschrijving
3
f
Werking
i
P
Hz
12
•
De diagnose-eenheid berekent daarnaast optioneel de maximale gemiddelde
waarde of de maximale waarde van de acceleratie. In dit geval vindt de evaluatie en
bewaking plaats via absolute grenswaarden zonder referentiewaarde.
•
Het diagnoseobject of het niveau met de hoogste beschadigingsgraad wordt via
schakeluitgangen doorgegeven om een voor- en hoofdalarm aan te geven.
•
De voortgang van de schade aan de diagnoseobjecten wordt ook weergegeven door
middel van de led-indicatie op de diagnose-eenheid DUV30A.
•
De diagnose-eenheid DUV30A kan zowel bij een vast toerental als bij een variabel
toerental worden gebruikt. Voor een correcte diagnose bij een variabel toerental
moet het actuele toerental via een stroomlus van 0 - 20 mA of een impulssignaal
(1 - 32 impulsen per omwenteling / 10 Hz) ter beschikking worden gesteld.
•
Als het wentellagerbewakingsrelais bij variabel toerental wordt gebruikt, moet
worden gewaarborgd dat het bedrijfstoerental afhankelijk van de ingestelde waarden
periodiek constant blijft.
•
Het maximale werkbereik is bij:
– langzame eenheden: ca. 12 rpm tot ca. 3500 rpm astoerental
– normale eenheden: ca. 120 rpm tot ca. 12000 rpm astoerental
•
De eenheid wordt in de buurt van de wentellagers radiaal t.o.v. de draaias vastge-
schroefd (zie hoofdstuk "Montage en inbedrijfstelling"). Als de eenheid niet direct op
de lagerzitting wordt gemonteerd, moet een impulstest worden uitgevoerd om na te
gaan of de montageplaats geschikt is voor de bewakingsmodus "Wentellagerbewa-
king".
Voor alle aangelegde spectrale diagnoseobjecten gebruikt de diagnose-eenheid
DUV30A eigen objectgrenswaarden voor het vooralarm (geel) en het hoofdalarm (rood).
De grenswaarden van de diagnoseobjecten zijn altijd gebaseerd op de ingestelde
teach-inwaarde en beschrijven dus een signaalvermenigvuldiging. "Groen" komt hierbij
altijd overeen met 100%.
Om tijdens het regelbare bedrijf rekening te houden met verschillen m.b.t. het active-
ringsniveau van de verschillende toerentallen, wordt de diagnostische waarde overeen-
komstig de ingestelde curve "Signaalweging" gewogen. Elk diagnoseobject beschikt
over individuele wegingscurven.
De diagnose-eenheid DUV30A gebruikt eigen grenswaarden met een grote band-
breedte voor de bewaking van het trillingsniveau in de tijdspanne. Dit zijn in tegenstelling
tot de diagnoseobjecten absolute waarden van de acceleratie (eenheid "mg"). Om
tijdens het regelbare bedrijf rekening te houden met verschillen m.b.t. het activerings-
niveau bij verschillende toerentallen, wordt het te bewaken niveau overeenkomstig de
ingestelde curve "Signaalweging" gewogen.
De trillingssnelheid v
wordt berekend op basis van de trillingsacceleratie voor een vrij
eff
instelbaar frequentiebereik volgens DIN ISO 10816 en eveneens als absolute waarde in
[mm/s] weergegeven. Deze functie staat alleen ter beschikking bij de instelling als
normale eenheid.
Handboek – Diagnose-eenheid DUV30A