Installatie, montage en inbedrijfstelling
5
Elektrische aansluiting
5.8
Elektrische aansluiting
5.8.1
Aansluitschema
5.8.2
Procedure
22
GEVAAR!
Elektrische schok door blootliggende aansluitingen!
Zwaar letsel.
•
Apparaat alleen door een elektricien laten installeren.
•
Nationale en internationale voorschriften voor de opstelling van elektrotechnische
installaties naleven.
•
Voeding volgens EN 50178, SELV, PELV garanderen.
•
Om te voldoen aan de "limited voltage/current"-vereisten volgens UL 508, moet het
apparaat door een galvanisch gescheiden bron worden gevoed en door een over-
stroombeveiliging worden beveiligd.
•
Vóór de aansluiting spanning van de installatie halen.
•
Voor kortsluitvaste uitgangen zorgen.
Steker (aanzicht op
Pin
DUV30A)
M12
1
1
2
2 (rood-functie)
5
3
4
3
4 (geel-functie)
5
M8
1
1
2
2
3
4
3
4
Voor de verwerking van de schakeluitgangen, zie hoofdstuk "Verwerking van de scha-
keluitgangen" (→ pag. 26).
•
Sluit de voeding en schakeluitgangen aan en stel zo nodig het toerental in.
•
Nadat de diagnose-eenheid DUV30A is aangesloten, klikt u in de software op de
knop [Mount sensor].
•
U kunt nu een verbinding tot stand brengen met de sensor via het menu [Connec-
tion] / [Connect].
Bezetting
Voeding +
Schakeluitgang 2 / fout, 100 mA
Verbreek-/maakcontact program-
meerbaar
Voeding –
Schakeluitgang 1 / waarschuwing,
100 mA
Verbreek-/maakcontact program-
meerbaar
Toerental (0 ... 20 mA) of impuls-
ingang
Niet bezet
T × D
GND
R × D
Handboek – Diagnose-eenheid DUV30A
Kleurcode
Bruin
Wit
Blauw
Zwart
Grijs