De diagnose-eenheid DUV30A wordt gemonteerd met behulp van een sensorsokkel
(→ pag. 15) die in een afsluitingsboring van de reductor of een kraanhaakoog van de
motor wordt geschroefd. Houd hierbij de volgende inbouwregels aan:
•
•
•
•
AANWIJZINGEN
•
•
•
Handboek – Diagnose-eenheid DUV30A
Installatie, montage en inbedrijfstelling
Selecteer een montageplaats die zich in de buurt van de wentellagers en bij voorkeur
radiaal t.o.v. de draaias bevindt.
Gebruik ook de vlakke sluitring en de huls die bij de diagnose-eenheid worden gele-
verd.
Het signaal van alle aangelegde diagnoseobjecten van het type "Wentellager" moet
krachtig genoeg zijn. Er is een overdrachtsconstante van > 5 mg/N nodig.
Haal de M5-bouten stevig aan met een koppel van 7 Nm.
Nadat u de diagnose-eenheid DUV30A heeft gemonteerd, klikt u in de software
DUV-S op de knop [Mount sensor].
Als de machines door koppelingen zijn gescheiden, adviseert SEW-EURODRIVE
per machine één diagnose-eenheid te gebruiken.
Bij de montage via sokkels dient u op de grootte van de bout te letten.
Monteer de diagnose-eenheid DUV30A via de meegeleverde afstandsbus voor de
thermische ontkoppeling.
Sensor monteren
5
2609356683
21