Apparaatfuncties
8
Toepassing
8.3.5
Werkgebied
38
Voor de bewaking bij een variabel toerental moet het bedrijfstoerentalbereik worden
doorgegeven aan de sensor. Hiervoor worden het onderste en bovenste bedrijfstoe-
rental ingevoerd:
[1]
[2]
[1]
Onderste bedrijfstoerental
[2]
Bewaking niet mogelijk
[3]
Bewaking
[4]
Teach-intoerental
[5]
Bovenste bedrijfstoerental
Minimaal aantal omwentelingen per min
Maximaal aantal omwentelingen per min
AANWIJZING
Als de sensor is geparametreerd voor het bedrijf met een variabel toerental, voert de
sensor alleen metingen uit als het actuele toerental groter is dan het onderste bedrijfs-
toerental en kleiner is dan het bovenste bedrijfstoerental. Als de toerentalingang niet is
aangesloten, kunnen geen metingen worden uitgevoerd.
n [min
–1
]
[4]
[3]
Langzame eenheid
12
3500
Handboek – Diagnose-eenheid DUV30A
[5]
1204877963
Normale eenheid
120
12000