8.2
Parameters
8.2.1
Ingestelde diagnoseobjecten
Het invoermasker "Set diagnostic" in de wizard geeft een overzicht van alle diagnose-
objecten die op dat moment zijn aangelegd. Zolang het maximale aantal diagnoseob-
jecten of subobjecten nog niet bereikt is, kunt u nog meer diagnoseobjecten aanleggen.
Maximaal aantal diagnoseobjecten
Als u niet meer diagnoseobjecten wilt definiëren, gaat de wizard verder naar de instelling
van de niveaumonitor en de projectgegevens.
Bij het kiezen van een object uit de weergegeven lijst kan de wizard nogmaals geacti-
veerd worden voor dat object.
8.2.2
Kopgegevens
De ingevoerde kopgegevens worden gebruikt voor de archivering van de toepassing.
Voor de volgende gegevens worden alfanumerieke data opgeslagen in de sensor:
•
•
•
•
•
8.2.3
Projectbeschrijving
De projectbeschrijving wordt gebruikt voor de archivering van opmerkingen over het
project.
AANWIJZING
Deze gegevens worden niet in de sensor opgeslagen, maar in het parameterbestand.
8.2.4
Parameters afdrukken
Kies de menuoptie [Print] in de wizard om de ingestelde parameters af te drukken.
8.2.5
Parameters opslaan
Klik op de knop [Save to hard drive] of [Write to sensor] om bij het voltooien van de
wizard de parameters in een bestand op de harde schijf op te slaan en/of de parameters
naar de sensor te schrijven.
AANWIJZING
De historiegegevens moeten apart worden opgeslagen in CSV- of XML-formaat.
Handboek – Diagnose-eenheid DUV30A
5
bedrijf
plaats
adres
plaats van opstelling
machine
Apparaatfuncties
Parameters
Maximaal aantal subobjecten
20
8
35