Bij langzame eenheden:
De waarden worden relatief als percentage ingevoerd.
Minimaal waardenbereik
Maximaal waardenbereik
Het ingevoerde frequentievenster heeft effect op alle ingestelde objecten, omdat het
maximale frequentievenster van de afzonderlijke diagnoseobjecten wordt toegepast.
8.4
Diagnoseobjecten
8.4.1
Responsevertraging diagnoseobject
Om vals alarm te voorkomen is de sensor standaard ingesteld op een responsevertra-
ging (hysterese) van 5. Dit betekent dat een stijging van de diagnosewaarde pas wordt
weergegeven bij een continuïteitscontrole van vijf opeenvolgende verhogingen. Hier-
door wordt gegarandeerd dat de weergegeven diagnostische uitspraken analyse voor
een langere periode gelden.
Voor de responsevertraging kunnen waarden van 1 (geen vertraging) tot 10 worden
ingesteld. De totale responsetijd is dan gelijk aan het aantal gemiddelden, vermenigvul-
digd met de ingevoerde responsevertraging.
Als de diagnose-eenheid DUV30A zich in de diagnosemodus bevindt, wordt een veran-
dering pas weergegeven als de gemeten waarde 100% groter is dan de teach-inwaarde.
De ingestelde responsevertraging heeft hetzelfde effect op alle aangelegde diagnose-
objecten. Onafhankelijk hiervan kan een responsevertraging voor de niveaumonitor
worden ingesteld.
[1]
[2]
[3]
Handboek – Diagnose-eenheid DUV30A
Schakeluitgang: ROOD
Schakeluitgang: GEEL
Responsevertraging diagnoseobjecten
Apparaatfuncties
Diagnoseobjecten
0,1 %
20 %
[3]
8
[1]
[2]
t
1204868235
41