Apparaatfuncties
8
Diagnoseobjecten
8.4.19 Frequentievenster
8.4.20 Grenswaarden diagnoseobjecten
50
Het frequentievenster geeft de relatieve zoekbreedte in het frequentiespectrum om de
desbetreffende schadefrequentie aan. Het frequentievenster is gepositioneerd boven
en onder de bewaakte frequentie. Het frequentievenster wordt gebruikt om onnauwkeu-
righeden in de beschrijving van de frequentiepositie te compenseren (tolerantiecor-
ridor).
De waarden worden relatief als percentage ingevoerd.
Frequentievenster
Minimaal frequentievenster
Maximaal frequentievenster
Het ingevoerde frequentievenster heeft effect op alle ingestelde objecten, omdat het
maximale frequentievenster van de afzonderlijke diagnoseobjecten wordt toegepast.
Voorbeeld: normale eenheid
Frequentievenster = 5%; schadefrequentie = 311,5 Hz komt overeen met spectrum-
waarde 249
Zoekbereik = spectrumwaarde 237 tot 261 komt overeen met 296,25 Hz tot 326,25 Hz
De software voor de diagnose-eenheid gebruikt voor alle aangelegde spectrale diagno-
seobjecten eigen grenswaarden voor vooralarm (geel) en hoofdalarm (rood). De grens-
waarden van de diagnoseobjecten zijn altijd gebaseerd op de ingestelde teach-
inwaarde en beschrijven dus een signaalvermenigvuldiging. "Groen" komt hierbij altijd
overeen met 100%.
Waardenbereik voor vooralarm: 2; 3; 4;...; 20 (hele getallen) komt overeen met: 200%;
300%; enz.
Waardenbereik hoofdalarm: 3; 4; 5; .....; 99 (hele getallen). Als de ingestelde waarden
met 4 verhoogd worden, worden hele tussengetallen voor de gele led-keten bereikt.
Om tijdens het regelbare bedrijf rekening te houden met verschillen m.b.t. het active-
ringsniveau bij verschillende toerentallen, wordt de diagnostische waarde overeenkom-
stig de ingestelde curve "Signaalweging" gewogen. Elk diagnoseobject beschikt over
individuele wegingscurven.
Langzame eenheid
Normale eenheid
0.1 %
20 %
20 %
Handboek – Diagnose-eenheid DUV30A
1 %