8.7
Universele toewijzing
Als er bij de parametrering van de diagnose-eenheid DUV30A in de instelling voor
normale eenheden geen informatie over de gebruikte lagers beschikbaar is, kunt
u naast de niveau-/stootmonitor en de V
reren die in een grote bandbreedte een bepaald frequentieveld bewaakt.
Hiervoor worden de middenfrequenties van een geselecteerde logaritmische frequen-
tiereeks en een frequentievenster van 10% toegewezen aan de twintig afzonderlijke fre-
quenties van de subobjecten. De frequentiereeks kan er als volgt uitzien:
Dit voorbeeld wordt aanbevolen voor een langzame eenheid met een toerental van
25 Hz (= 1500 rpm). Het leidt tot een bewaking in het frequentieveld tussen 4,5 Hz en
250 Hz. De selectie van een frequentievenster van 10% komt overeen met de instelling
van een classificatie met ca. vier banden per octaaf.
De volgende basisinstellingen zijn vereist:
Toerental
Basisoverbrengingsverhouding
Diagnoseobjecttype
Analysemethode
Subobjecten
Vereist frequentievenster
Grenswaarden
Na het invoeren van de frequentiefactor en een korte aanduiding wordt via [Add] het
subobject aangelegd. Na vier subobjecten moet er een ander object worden aangelegd.
De diagnose-eenheid DUV30A geeft nu aan wanneer de trillingsamplitude in één van
de aangelegde frequentiebanden met de ingestelde grenswaarde verhoogd is.
Handboek – Diagnose-eenheid DUV30A
Nummer
Middenfrequentie (Hz)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
Apparaatfuncties
Universele toewijzing
-monitor een universele toewijzing configu-
eff
5,02
6,14
7,50
9,17
11,20
13,69
16,73
20,45
25,00
30,55
37,34
45,64
55,78
68,18
83,33
101,85
124,48
152,14
185,95
227,27
Constant of variabel
1/1
Overige
H-FFT
Frequentiefactoren uit bovenstaande tabel
10 %
•
Geel: 6
•
Rood: 10
Ordeningsfactor
0,20
0,25
0,30
0,37
0,45
0,55
0,67
0,82
1,00
1,22
1,49
1,83
2,23
2,73
3,33
4,07
4,98
6,09
7,44
9,09
8
61