8.3
Foutcodes
Foutmelding
"P-dEF"
"O-I"
"I.t-trP"
"OI-b"
"OL-br"
"PS-trP"
"O.Uolt"
"U.Uolt"
"O-t"
"U-t"
Technische handleiding – MOVITRAC
Toelichting
De af fabriek ingestelde parame-
ters zijn geladen.
Overstroom op de uitgang van de
regelaar naar de motor.
Overbelasting aan de motor.
Overtemperatuur in het koel-
lichaam van de regelaar.
Fout wegens overbelasting van
de regelaar, treedt op als de rege-
laar gedurende een bepaalde
periode > 100% van de nominale
stroom (vastgelegd in P-08) heeft
geleverd. Het display knippert om
de overbelasting weer te geven.
Overstroom remkanaal.
Overstroom in het remweer-
standscircuit.
Remweerstand overbelast
Interne eindtrapfout
Overspanning tussenkring
Onderspanning tussenkring
Te hoge temperatuur in het
koellichaam
Te lage temperatuur
®
LTE-B
Service en foutcodes
Foutcodes
Oplossing
Druk de toets <Stop> in. De aandrijving kan nu voor
de gewenste toepassing geconfigureerd worden.
Fout tijdens constant toerental:
•
Overbelasting of storing controleren
Fout bij het vrijgeven van de aandrijving:
•
Controleren of de motor kantelt of blokkeert
•
Controleren op fout bij de aansluiting: ster-
driehoek
•
Controleren of de kabellengte overeenkomt met
voorschriften
Fout tijdens bedrijf:
•
Controleren op plotselinge overbelasting of
storingen
•
Kabelverbinding tussen regelaar en motor
controleren
•
De acceleratie-/deceleratietijd is eventueel te
kort en vereist te veel vermogen. Als P-03 of
P-04 niet vergroot kan worden, moet u een
grotere regelaar gebruiken.
•
Acceleratie-intergator vergroten (P-03) of
belasting van de motor verkleinen.
•
Controleren of de kabellengte overeenkomt met
voorschriften
•
Belasting mechanisch controleren om ervoor
te zorgen dat deze soepel kan bewegen en dat
er geen blokkeringen of andere mechanische
storingen aanwezig zijn.
•
Kabel naar remweerstand controleren.
•
Remweerstandswaarde controleren.
•
De min. weerstandswaarden in de nominale
tabellen in acht nemen.
•
Deceleratietijd verhogen, massatraagheid van
de belasting verlagen of andere remweer-
standen parallel schakelen.
•
De min. weerstandswaarden in de nominale
tabellen in acht nemen.
Fout bij het vrijgeven van de aandrijving:
•
Controleren op bedradingsfout of kortsluiting
•
Controleren op kortsluiting tussen de fasen of
aardsluiting.
Fout tijdens bedrijf:
•
Controleren op plotselinge overbelasting of
overtemperatuur
•
Indien nodig, voor extra ruimte of koeling
zorgen
•
Controleren of de voedingsspanning te hoog of
te laag is
•
Als de fout bij het vertragen optreedt, moet de
deceleratietijd in P-04 vergroot worden.
•
Sluit, indien nodig, een remweerstand aan.
•
Als er reeds een remweerstand is ingebouwd,
moet u ervoor zorgen dat P-39 op 1 is
ingesteld.
Treedt periodiek op bij het uitschakelen van de
regelaar. Netspanning controleren als dit bij een
draaiende aandrijving optreedt.
•
Koeling van regelaar en afmetingen van
behuizing controleren
•
Indien nodig, voor extra ruimte of koeling
zorgen
•
Treedt bij een omgevingstemperatuur van
minder dan -10°C op.
•
Temperatuur verhogen tot meer dan -10°C om
de aandrijving te starten.
8
37