VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
2. Leeg de vlotterkamer in de car-
burateur door de aftapplug los te
draaien; u voorkomt zo dat
neerslag uit de brandstof achter-
blijft. Giet de afgetapte brandstof
terug in de brandstoftank.
3. Vul de brandstoftank en voeg een
stabilisatoradditief (indien ver-
krijgbaar) toe om roestvorming in
de tank en achteruitgang van de
brandstof te voorkomen.
4. Voer de volgende stappen uit om
de cilinder, de zuigerveren etc. te
beschermen tegen corrosie.
a. Verwijder de bougiedop en de
bougie.
b. Giet een theelepel motorolie in
7
het bougiegat.
c. Breng de bougiedop aan op de
bougie en leg dan de bougie
zodanig op de cilinderkop dat de
elektroden aan massa liggen. (Dit
voorkomt vonken tijdens de vol-
gende stap.)
d. Laat de motor een paar keer
ronddraaien op de startmotor.
(De cilinderwand wordt zo geo-
lied.)
e. Haal de bougiedop los van de
bougie en breng dan de bougie
en de bougiedop weer aan.
s WAARSCHUWING
s
Om schade of letsel door vonkvor-
ming te voorkomen, moeten de
bougie-elektroden aan massa lig-
gen terwijl de motor wordt rondge-
draaid.
5. Smeer alle bedieningskabels en
scharnierpunten van alle hendels
en pedalen en van de zijstanda-
ard/middenbok.
6. Controleer de bandspanning en
corrigeer deze indien nodig en
breng dan de scooter omhoog
zodat beide wielen los van de
grond zijn. Een andere mogelijk-
heid is de wielen elke maand iets
te draaien, zodat de banden niet
op één gedeelte sterker achte-
ruitgaan.
7. Dek de uitlaatdemper af met een
plastic zak om te voorkomen dat
vocht kan binnendringen.
8. Verwijder de accu en laad deze
volledig bij. Berg de accu op een
koele en droge plek op en laad
7-4
hem eens per maand bij. Berg de
accu niet op een zeer warme of
koude plek op (minder dan 0 °C
DWA10950
(30 °F) of meer dan 30 °C (90 °F)].
Zie pagina 6-25 voor meer infor-
matie over het opbergen van de
accu.
OPMERKING:
Verricht
eventueel
reparaties alvorens de scooter te sta-
llen.
noodzakelijke