9.4 Vervangen van het membraan
Spoel indien mogelijk de doseerkop,
N.B.
bijvoorbeeld door water toe te voeren.
9.4.1 Uitschakelen van de pomp.
1. Zet terwijl de pomp draait, de slaglengte-instel-
knop op 100 %.
2. Schakel de pomp uit en koppel deze los van de
voeding.
3. Maak het systeem drukloos.
4. Neem afdoende maatregelen om er voor te zor-
gen dat de terugvloeiende doseervloeistof veilig
wordt opgevangen.
9.4.2 Vervangen van het membraan
Raadpleeg afb. 47 of 48.
1. Draai de vier schroeven (1q + 2q) op de doseer-
kop (2) los.
2. Verwijder de doseerkop (2).
3. Schroef het membraan (Q) linksom los.
– Voor pompen zonder Plus
Vervang het afdichtmembraan (3q), tussenring
(4q) en steunschijf (5q).
4. Schroef het nieuwe membraan (Q) in.
5. Start/stop de pomp kortstondig, zodat het mem-
braan wordt teruggezet op het dode punt (einde
van zuigslag).
6. Vervang de doseerkop (2) en draai de schroeven
(1q + 2q) kruislings nogmaals aan.
Maximum aanhaalkoppel:
DMI 0.3 - DMI 6.0: 2,1 Nm.
DMI 9.0 - DMI 18: 2,5 Nm.
7. Ontlucht de doseerpomp en start deze.
Na de initiële start en elke keer dat het
membraan is vervangen, de schroeven
van de doseerkop aandraaien.
Na ca. 6-10 bedrijfsuren of twee dagen,
de schroeven van de doseerkop kruis-
Voorzichtig
lings opnieuw aandraaien met een
momentsleutel.
Maximum aanhaalkoppel:
DMI 0.3 - DMI 6.0: 2,1 Nm.
DMI 9.0 - DMI 18: 2,5 Nm.
40
3
systeem:
3q
4q
5q
Q
2
Afb. 47 Vervangen van membraan zonder Plus
systeem
Q
2
2q
1q
Afb. 48 Vervangen van membraan met Plus
systeem
2q
1q
V
3
3e
D
3