7.1.6 Starten van de pomp zonder automatische
ontluchting
1. Open de zuig- en persscheidingsventielen, indien
geïnstalleerd.
2. Open het ontluchtingsventiel van de doseerkop
met ca. 1 of 2 slagen.
3. Laat de pomp draaien in continu bedrijf:
– Schakel de voedingsspanning in.
– Pompen met besturingseenheid: Druk op de
"continu bedrijf" knop en houd deze ingedrukt.
– De pomp schakelt naar continu bedrijf bij maxi-
male slagfrequentie.
– Stel de slaglengte-instelknop in op maximaal.
4. Laat de pomp draaien totdat het gedoseerde
medium vrij is van luchtbellen.
5. Sluit voorzichtig het ontluchtingsventiel.
– De pomp is nu bedrijfsgereed.
7.1.7 Starten van pomp met automatische
ontluchting
Voorafgaande aan het opstarten, moeten doseerkop
en ventielen worden bevochtigd!
1. Open de zuig- en persscheidingsventielen, indien
geïnstalleerd.
2. Laat de pomp draaien in continu bedrijf:
– Schakel de voedingsspanning in.
– Pompen met besturingseenheid: Druk op de
"continu bedrijf" knop en houd deze ingedrukt.
– De pomp schakelt naar continu bedrijf bij maxi-
male slagfrequentie.
– Stel de slaglengte-instelknop in op maximaal.
3. Laat de pomp draaien totdat het gedoseerde
medium vrij is van luchtbellen.
– De pomp is nu bedrijfsgereed.
7.1.8 Na initiële start van pompen met Plus
systeem
•
Verwijder na de initiële opstart, de sticker (M) van
deksel (L), zie fig. 3 en 37.
Nach Inbetriebnahme:
Aufkleber entfernen
Afb. 37 Sticker
7.1.9 Draai de schroeven van de doseerkop aan
Na de initiële start en elke keer dat het
membraan is vervangen, de schroeven
van de doseerkop aandraaien.
Na ca. 6-10 bedrijfsuren of twee dagen
Voorzichtig
de schroeven van de doseerkop aan-
halen met een momentsleutel.
Maximum aanhaalkoppel:
DMI 0.3 - DMI 6.0: 2,1 Nm.
DMI 9.0 - DMI 18: 2,5 Nm.
7.2 Bediening van de pomp
Raadpleeg voor de bediening van de
pump, de paragrafen 8. Bediening en
N.B.
9. Onderhoud en indien nodig, para-
graaf 10. Storingzoekschema in geval
van een storing.
7.3 Shutdown
Waarschuwing
Risico op bijtende chemicaliën!
Draag beschermende kleding (hand-
schoenen en bril) bij het werken aan de
doseerkop, aansluitingen of leidingen!
Laat geen chemicaliën lekken uit de
pomp. Alle chemicaliën op de juiste
wijze verzamelen en afvoeren!
Spoel indien mogelijk de doseerkop
N.B.
voordat u de pomp uitschakeld, bij-
voorbeeld door water toe te voeren.
7.3.1 Uitschakelen / deïnstalleren
1. Schakel de pomp uit en koppel deze los van de
voeding.
2. Maak het systeem drukloos.
3. Neem afdoende maatregelen om er voor te zor-
gen dat de terugvloeiende doseervloeistof veilig
wordt opgevangen.
4. Verwijder voorzichtig alle leidingen.
5. Deïnstalleer de pomp.
7.3.2 Reinigen
1. Spoel alle delen die in contact zijn geweest met
het medium zeer zorgvuldig:
– leidingen
3
– ventielen
– doseerkop
– membraan.
2. Verwijder alle sporen van chemicaliën van het
pomphuis.
7.3.3 Opslag
Opslag van de pomp:
1. Droog na het reinigen (zie hierboven) alle delen
en installeer de doseerkop en ventielen weer, of
2. vervang de ventielen en membraan.
Zie paragraaf 9. Onderhoud.
7.3.4 Afvoeren
Afvoeren van de pomp:
•
Voer na het reinigen (zie hierboven) de pomp af
in overeenstemming met de relevante regelge-
ving.
33