Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Water-In-Olie Opnemer (Wio); Het Monteren Van De Wio Sensor; Vochtschakelaar - Grundfos SL1 Installatie- En Bedieningsinstructies

Inhoudsopgave

Advertenties

8.4 Water-in-olie opnemer (WIO)

De WIO-sensor meet het watergehalte in olie en converteert de
waarde in een analoog stroomsignaal. De twee sensoraders die-
nen voor de voeding en voor het overdragen van het signaal naar
de IO 111. De sensor meet het watergehalte van 0 tot 20 %. Het
geeft ook een signaal af wanneer het watergehalte zich buiten het
normale bereik bevindt (waarschuwing) of wanneer er lucht in de
oliekamer zit (alarm). De sensor is in een roestvaststalen buis
geplaatst voor mechanische bescherming.
Afb. 11 WIO sensor

8.4.1 Het monteren van de WIO sensor

Plaats de sensor naast één van de openingen van asafdichting.
Zie afb. 11. De sensor moet in de draairichting van de motor wor-
den gekanteld om er voor te zorgen dat olie in de sensor wordt
geleid. Zorg dat de sensor is ondergedompeld in de olie.
8.4.2 Technische gegevens
Ingangsspanning:
12-24 VDC
Uitgangsstroom:
3,4 - 22 mA
Opgenomen vermogen:
0,6 W
Omgevingstemperatuur:
0 tot 70 °C
Raadpleeg ook de installatie- en bedieningsinstructies voor
IO 111 op www.grundfos.com.

8.5 Vochtschakelaar

De vochtschakelaar bevindt zich onderin de motor. Als er vocht in
de motor zit, zal de schakelaar het circuit verbreken en een signaal
sturen naar de IO 111.
De vochtdetectie schakelaar is onomkeerbaar en moet na gebruik
worden vervangen.
De vochtdetectieschakelaar is in serie geschakeld met de thermi-
sche schakelaar en aangesloten op de signaalkabel, en moet
worden aangesloten op het beveiligingscircuit van de aparte
pompregelaar. Zie paragraaf 8. Elektrische aansluiting.
De motorbeveiliging van de pompregelaar moet
een circuit bevatten dat de voedingsspanning
Voorzichtig
automatisch uitschakelt wanneer het stuur-
stroomcircuit voor de pomp wordt geopend.
8.6 IO 111
De IO 111 vormt de interface tussen een Grundfos afvalwater-
pomp met analoge en digitale opnemers en de pompregelaar. De
meest belangrijke gegevens van de opnemer worden weergege-
ven op het frontpaneel.
Er kan één pomp worden aangesloten op een IO 111.
Samen met de opnemers vormt de IO 111 een galvanische schei-
ding tussen de motorspanning in de pomp en de aangesloten
regelaar.
IO 111 kan twee storingscategoriëen onderscheiden:
Alarm: De pomp stopt. De storing is ernstig, zoals een te hoge
motortemperatuur.
Waarschuwing: De pomp stopt niet. De storing is niet ernstig,
zoals bijvoorbeeld te veel water in de olie.
1
2
T1 T2
G1 A1 G2 A2 K1 K2 R1 R2
16
D1 D2 D3 D4 D5 D6 D7 D8
15
Reset
14
13
12
ON
DIP
11
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
P1 P2 P3 P4 P5
10
Afb. 12 IO 111
Pos. Beschrijving
1
Klem voor alarmrelais
2
Klem voor analoge en digitale ingangen en uitgangen
3
Klem voor voedingsspanning (24 VAC/24 VDC)
Potentiometer voor het instellen van de
4
waarschuwingslimiet van de statorisolatieweerstand
5
Klem voor RS485
Rood signaallampje. Alarm in geval van te hoge motor-
6
temperatuur.
Signaallampjes voor statorisolatieweerstand.
Groen = ok.
7
Geel = waarschuwing.
Rood = alarm.
8
Signaallampjes voor het meten van water in olie.
9
Klem voor het meten van statorisolatieweerstand
10
Klem voor het aansluiten van pompsensoren
11
DIP-schakelaar voor configuratie
12
Groen signaallampje. Brandt wanneer de pomp draait.
Rood signaallampje. Brandt in geval van vocht in de
13
motor (alarm).
14
Toets voor het resetten van alarm
Geel signaallampje. Aan in geval van pompstoring
15
(waarschuwing).
16
Klem voor digitale uitgangen
3
PE
4
A Y B
5
6
7
8
I1 I2 I3
9
299

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Slv

Inhoudsopgave