8.2 Pompbesturingen
De volgende LC en LCD pompregelaars zijn verkrijgbaar voor
niveauregeling:
LC regelaars zijn voor 1-pompsinstallaties en LCD regelaars zijn
voor 2-pompsinstallaties.
•
LC 107 en LCD 107 met open-belschakelaar
•
LC 108 en LCD 108 met vlotterschakelaars
•
LC 110 en LCD 110 met elektroden.
In de volgende beschrijving kunnen "niveauschakelaars" open-bel-
schakelaars, vlotterschakelaars of elektroden zijn, afhankelijk van
de toegepaste pompregelaar.
De LC regelaar is voorzien van twee of drie niveauschakelaars:
Eén voor starten en de ander voor stoppen van de pomp. De
derde niveauschakelaar (optie) is voor hoogwateralarm.
De LCD regelaar is voorzien van drie of vier niveauschakelaars:
Eén voor stop, twee voor het starten van de pompen. De vierde
niveauschakelaar (optie) is voor hoogwateralarm.
Let op de volgende punten bij het installeren van de niveauscha-
kelaars:
•
Om aanzuigen van lucht en trillingen te voorkomen, moet de
stopniveauschakelaar zodanig worden aangebracht dat de
pomp wordt gestopt voordat het vloeistofpeil lager komt te lig-
gen dan onder het midden van het pomphuis.
•
In pompputten met één pomp, moet de niveauschakelaar
voor inschakeling zodanig te worden aangebracht dat de
pomp wordt gestart bij het vereiste niveau; echter, de pomp
moet altijd worden gestart voordat het vloeistofpeil de onder-
ste leiding naar de put bereikt.
•
In putten met twee pompen, moet de startniveauschakelaar
voor pomp 2 de pomp starten voordat het vloeistofpeil de
onderste inlaatleiding naar de put bereikt en de startni-
veauschakelaar voor pomp 1 moet deze pomp overeenkom-
stig eerder starten.
•
De hoogniveau alarmschakelaar, indien geïnstalleerd, moet
altijd ca. 10 cm boven de startniveauschakelaar worden inge-
steld; echter er moet altijd een alarm worden gegeven voordat
het vloeistofniveau de bovenste inlaatleiding naar de put
bereikt.
Raadpleeg voor meer informatie de installatie- en bedieningsin-
structies van de pompregelaar.
Waarschuwing
De pomp mag niet drooglopen.
Er moet een extra niveauschakelaar worden geïn-
stalleerd om er zeker van te zijn dat de pomp wordt
gestopt als de niveauschakelaar voor uitschakeling
niet werkt.
De pomp moet worden gestopt wanneer het vloei-
stofniveau boven de kabelinvoer komt.
Vlotterschakelaars die worden gebruikt in potenti-
eel explosiegevaarlijke omgevingen moeten voor
deze toepassing zijn goedgekeurd. Deze moeten
worden aangesloten op de Grundfos LC, LCD 108
pompbesturing via de intrinsiekveilige LC-Ex4
barrière om een veilige kring te waarborgen.
298
Min. 10 cm
Afb. 10 Start- en stopniveaus
Zorg er voor dat het effectieve volume van de put niet dusdanig
laag wordt dat het aantal starts per uur het maximum toegestane
aantal overschrijdt. Zie paragraaf 9.2 Bedrijfsmodi.
8.3 Thermische schakelaar, Pt100 en thermistor
Alle SL1 en SLV pompen zijn voorzien van een thermische bevei-
liging die is opgenomen in de statorwindingen.
Pompen zonder sensor
Pompen zonder sensor zijn voorzien van een thermische schake-
laar.
Via het pompbesturingsveiligheidscircuit, zal de thermische scha-
kelaar de pomp stoppen door het circuit te verbreken bij te hoge
temperaturen (ca. 150 °C). De thermische schakelaar zal het cir-
cuit na afkoelen weer sluiten.
De maximale bedrijfsstroom van de thermische schakelaar is
0,5 A bij 500 VAC en cos ϕ 0,6. De schakelaar moet in staat zijn
om een spoel in het stroomcircuit te onderbreken.
Pompen met sensor
Pompen met sensor zijn of voorzien van een thermische schake-
laar en een Pt1000 sensor of een thermistor (PTC) in de
wikke lingen, afhankelijk van de installatielokatie.
Via het pompbesturingsveiligheidscircuit, zal de thermische scha-
kelaar of de thermistor de pomp stoppen door het circuit te onder-
breken in geval van een te hoge temperatuur (ca. 150 °C). De
thermische schakelaar of de thermistor zal na afkoelen weer slui-
ten.
De maximale bedrijfsstroom van zowel de Pt100 als de thermistor
is 1 mA bij 24 VDC.
Niet explosieveilige pompen
Bij het sluiten van het circuit na afkoelen, kan de thermische
beveiliging de pomp automatisch herstarten via de besturing.
Explosieveilige pompen
Waarschuwing
De thermische beveiliging van explosieveilige
pompen mag de pomp niet automatisch herstar-
ten. Dit waarborgt een beveiliging tegen te hoge
temperaturen in omgevingen met mogelijk explo-
siegevaar. In pompen met sensor, wordt dit
gedaan door de kortsluiting tussen klemmen R1
en R2 in de IO 111 te verwijderen. Zie de elektri-
sche gegevens in de IO 111 installatie en bedie-
ningsinstructies.
Waarschuwing
De afzonderlijke motorbeveiliging/regeleenheid
mag niet worden geïnstalleerd in omgevingen
met mogelijk explosiegevaar.
Alarm
Start
Stop S1 bedrijf
Stop S3 bedrijf