• Verwijder obstakels zoals stenen, boomtakken, enz.
uit het maaigebied, of markeer deze. In hoog gras
zijn obstakels niet altijd zichtbaar.
• Let op greppels, kuilen, stenen, gaten en verhogingen
in het maaigebied die de werkhoek veranderen,
omdat de machine kan omkantelen op oneffen
terrein.
• Start nooit plotseling heuvelopwaarts op een helling,
want dit kan tot gevolg hebben dat de machine
achteroverkantelt.
• Houd er rekening mee dat de wielen hun grip
kunnen verliezen tijdens een afdaling. Als het
gewicht wordt verplaatst naar de voorwielen, kunnen
de aandrijfwielen gaan slippen en kunt u niet meer
remmen of sturen.
• Nooit starten of stoppen op een helling. Als
de wielen grip verliezen, moet u de maaimessen
uitschakelen en de heuvel langzaam afrijden.
• U kunt de stabiliteit verbeteren door wielgewichten
of contragewichten te gebruiken volgens de
aanwijzingen van de fabrikant.
• Wees uiterst voorzichtig met grasvangers of andere
werktuigen. Deze kunnen de machine minder stabiel
maken, waardoor de kans ontstaat dat u de macht
over de machine verliest.
Geluidsdruk
Deze machine oefent een geluidsdruk van 94 dBA
uit op het gehoor van de bestuurder (met een
onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA).
De geluidsdruk is vastgesteld volgens de procedures in
EN 836.
Geluidsniveau
Deze machine heeft een geluidsniveau van 105 dBA met
een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA.
Het geluidsniveau is vastgesteld volgens de procedures
in ISO 11094.
Trillingsniveau
Hand-arm
Gemeten trillingsniveau voor de rechterhand = 2,4 m/s
Gemeten trillingsniveau voor de linkerhand = 2,3 m/s
Onzekerheidswaarde (K) = 1,2 m/s
2
2
2
6
De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures
in EN 836.
Gehele lichaam
Gemeten trillingsniveau = 0,69 m/s
Onzekerheidswaarde (K) = 0,35 m/s
De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures
in EN 836.
2
2