en zet de rijhendels in de neutraalstand. Probeer de
motor te starten; de motor mag nu niet gaan draaien.
Vooruit en achteruitrijden
Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor,
oftewel het toerental (in omwentelingen per minuut).
Zet de gashendel op SNEL om de beste prestaties te
verkrijgen. Laat de motor tijdens het maaien altijd vol
gas draaien.
VOORZICHTIG
De machine kan zeer snel ronddraaien. De
bestuurder kan de controle over de machine
verliezen. Dit kan leiden tot lichamelijk letsel en
schade aan de machine.
• Wees voorzichtig als u een bocht maakt.
• Verminder de snelheid van de machine voordat
u een scherpe bocht maakt.
Vooruitrijden
1. Zet de parkeerrem vrij; zie Parkeerrem vrijzetten in
Gebruiksaanwijzing (bladz. 15).
2. Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde
stand.
3. Om vooruit te rijden, duwt u de rijhendels langzaam
naar voren (Figuur 18).
Opmerking: De motor slaat af als u de rijhendels
van de tractie beweegt terwijl de parkeerrem is
werking is gesteld.
Om in een rechte lijn te rijden, moet u gelijkmatige
druk uitoefenen op beide rijhendels (Figuur 18).
Om te draaien, beweegt u de rijhendel naar de
neutraalstand, in de richting waarin u wilt draaien
(Figuur 18).
Hoe verder u de rijhendels beweegt (in beide
richtingen), des te sneller zal de machine in de
gewenste richting rijden.
Om te stoppen, zet u beide rijhendels in de
neutraalstand.
1. Rijhendel –
onvergrendelde
neutraalstand
2. Middelste, onvergrendelde
stand
Achteruitrijden
1. Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde
stand.
2. Om achteruit te rijden, trekt u de rijhendels naar
achteren (Figuur 18).
Om in een rechte lijn te rijden, moet u gelijkmatige
druk uitoefenen op beide rijhendels (Figuur 18).
Om te draaien, vermindert u de druk op de
rijhendels in de richting waarin u wilt draaien
(Figuur 18).
Om te stoppen, zet u beide rijhendels in de
neutraalstand.
De machine stoppen
Om de machine te stoppen, moet u de rijhendels in
de neutraalstand zetten in de vergrendelde stand, de
aftakas uitschakelen, en het contactsleuteltje op UIT
draaien om de motor af te zetten.
Als u de machine achterlaat, moet u tevens de
parkeerrem in werking stellen; zie Parkeerrem in
21
Figuur 18
3. Vooruit
4. Achteruit