WAARSCHUWING
Contact met een scherp mes kan ernstig letsel
veroorzaken.
Draag handschoenen of wikkel een doek om de
scherpe kanten van het mes.
1. Pak het uiteinde van het mes vast met een doek of
een dikke handschoen.
2. Verwijder de mesbout, de veerschijf en het mes van
de spilas (Figuur 70).
De maaimessen slijpen
WAARSCHUWING
Als het mes wordt geslepen, kunnen delen van
het mes worden weggeslingerd en ernstig letsel
veroorzaken.
Draag goede oogbescherming als u een mes slijpt.
1. Gebruik een vijl om de snijranden aan beide
uiteinden van het mes te slijpen (Figuur 68). Houd
daarbij de oorspronkelijke hoek in stand. Het mes
blijft in balans als u van beide snijranden dezelfde
hoeveelheid materiaal verwijdert.
Figuur 68
1. Onder oorspronkelijke hoek slijpen
2. Controleer de balans van het mes met een mesbalans
(Figuur 69). Als het mes horizontaal blijft, is het in
balans en geschikt voor gebruik. Als het mes niet in
balans is, moet u wat metaal afvijlen van het uiteinde
van de vleugel (Figuur 70). Herhaal dit indien nodig
totdat het mes in balans is.
Figuur 69
1. Mes
Maaimessen monteren
1. Monteer het mes op de as (Figuur 70).
2. Mesbalans
Belangrijk: Het gebogen deel van het mes moet
naar de binnenzijde van de maaikast wijzen om
een goede maaikwaliteit te garanderen.
2. Monteer de veerschijf en de mesbout. De conus
van de veerschijf moet worden gemonteerd op de
boutkop (Figuur 70). Draai de mesbout vast met een
torsie van 115–149 Nm.
1. Vleugel van het mes
2. Mes
3. Veerschijf
Grasgeleider vervangen
WAARSCHUWING
Als een uitwerpopening niet is afgesloten, kan
het maaidek voorwerpen in de richting van de
bestuurder of omstanders werpen. Dit kan ernstig
letsel veroorzaken. Daarnaast kunt u ook in contact
komen met het mes.
• Gebruik de maaimachine nooit zonder
afdekplaat, mulchplaat of een grasafvoer en een
grasvanger.
• Controleer of de grasgeleider omlaag staat.
1. Verwijder de borgmoer, bout, veer en afstandsstuk
waarmee de bevestigingen van de grasgeleider
vastzitten op de draaibeugels (Figuur 71). Verwijder
een beschadigde of versleten grasgeleider.
2. Plaats een afstandsstuk en de veer op de grasgeleider.
Plaats het Leind van de veer achter de rand van het
maaidek.
Opmerking: Zorg ervoor dat het L-vormige
eind van de veer is gemonteerd achter de rand van
53
Figuur 70
4. Mesbout
5. Conus op boutkop