Het motoroliepeil controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Schakel de aftakas uit, draai het contactsleuteltje op
UIT en haal dit uit het contact.
3. Wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te
verlaten. Blokkeer vervolgens de wielen of zet deze
vast.
4. Maak de omgeving van de peilstok (Figuur 36)
schoon, zodat er geen vuil in de vulopening kan
komen, wat in motorschade kan resulteren.
1. Oliepeilstok
5. Verwijder de peilstok en veeg het uiteinde schoon
(Figuur 36).
6. Peilstok helemaal in de vulbuis schuiven, niet
vastdraaien in de buis (Figuur 36).
7. Trek de peilstok uit en controleer het oliepeil op
het metalen deel. Als het oliepeil te laag is, moet u
langzaam net genoeg olie in de vulbuis gieten totdat
het peil de VOL-markering bereikt.
Figuur 35
Figuur 36
2. Vulbuis
Belangrijk: Giet niet te veel olie in het carter;
als de motor daarna gaat lopen, ontstaat schade
aan de motor.
Olie verversen
Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren
Om de 100 bedrijfsuren
1. Start de motor en laat deze vijf minuten lopen.
Warme olie kan beter worden afgetapt.
2. Parkeer de machine zo dat de aftapkant iets lager
staat dan de andere kant zodat alle olie kan weglopen.
3. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in
werking.
4. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
5. Schuif de aftapslang over de aftapplug.
6. Plaats een opvangbak onder de aftapslang. Draai
aan de aftapplug om de olie in de bak te laten lopen
(Figuur 37).
7. Als alle olie is weggelopen, draait u de aftapplug
dicht.
8. Verwijder de aftapslang (Figuur 37).
Opmerking: De oude olie afgeven bij een
inzamelcentrum.
1. Olieaftapplug
33
Figuur 37
2. Olieaftapslang