Figuur 54
1. Duwarm
2. 384 mm
2. Stel beide zijden in gelijke mate af. Elke duwarm
moet een lengte van 38,4 cm hebben (Figuur 54).
Opmerking: U verhoogt de spanning door de
duwarmen te verlengen en u vermindert de spanning
door de duwarmen korter te maken.
3. Contramoer
4. Kogelverbinding
Onderhoud
bedieningsysteem
Neutraalstand van rijhendel
afstellen
Als de rijhendels niet in één lijn staan of gemakkelijk
in de gleuf van het bedieningspaneel glijden, moeten
zij worden afgesteld. De hendel, de veer en de stang
moeten afzonderlijk worden afgesteld.
Opmerking: De rijhendels moeten op de juiste wijze
worden gemonteerd. Zie Rijhendels monteren bij
Montage-instructies.
1. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels in de
neutraalstand en stel de parkeerrem in werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
3. Kantel de bestuurdersstoel naar voren.
4. Begin met de linker of de rechter rijhendel.
5. Zet de hendel in de neutraalstand zonder deze te
vergrendelen (Figuur 55).
1. Neutraalstand,
vergrendeld
2. Schakelhendel
6. Trek de hendel naar achteren totdat de gaffelpen
(op de arm onder de taatsas) contact maakt met het
uiteinde van de gleuf (en net druk op de veer begint
uit te oefenen) (Figuur 56).
44
Figuur 55
3. Neutraalstand