8
CASCADE-INSTALLATIES
8.1
Kenmerken van de cascade
Elke verwarmingsketel die in cascade wordt aangesloten, moet
geïdentificeerd te worden met een specifiek adres dat ingesteld kan
worden met een speciale parameter (PAR 15) die het gedrag ervan bepaalt.
m
WAARSCHUWINGEN
Voor een correcte werking van de cascade is het verplicht om
de externe temperatuursensor (SE) te installeren.
8.2
Kenmerken van verwarmingsketels in
cascade
Verwarmingsketel MASTER
De verwarmingsketel MASTER is de enige verwarmingsketel
waarop de omgevingsthermostaat, de OMGEVINGSEENHEDEN
moeten aangesloten worden, alsook alle onderdelen van de
installaties die bediend worden, zoals: pompen, zonekleppen,
externe sensoren en die met de andere verwarmingsketels
SLAVE van de cascade communiceert.
Ze ontvangt alle verzoeken tot verwarming, waaraan voldaan wordt
volgens de berekeningen van het algoritme dat de cascade bestuurt voor
het in/uitschakelen van de verwarmingsketels SLAVE, de activering van de
pompen en de desbetreffende kleppen enz.
Naast de specifieke parameters van de verwarmingsketel
beheert het ook de voornaamste parameters van de cascade.
Verwarmingsketel SLAVE nr. 1
De verwarmingsketel SLAVE nr. 1 vervult de functie van
"Voornaamste SLAVE van de cascade". Op de connector CN4 van
de elektronische kaart MOET de toevoersensor van de cascade
(SMC) aangesloten worden. De temperatuurwaarde die door de
sensor SMC regelmatig gemeten wordt en die gebruikt wordt
door het algoritme voor het beheer van de cascade, tijdens de
verwarmingsfunctie.
Verwarmingsketels SLAVE nr... (van nr. 2 tot nr. 7)
Alle verwarmingsketels SLAVE dragen bij tot het produceren
van warmte voor de aangesloten installaties en elke
verwarmingsketel SLAVE ontvangt de opdracht tot in/
uitschakeling uitsluitend van de verwarmingsketel MASTER.
De "functietoetsen" (Gebruiker) van alle verwarmingsketels
SLAVE zijn uitgeschakeld, met uitzondering van de toets RESET,
die ALLEEN gebruikt wordt in geval van een eventuele blokkering
van de verwarmingsketel.. De toetsen die voorbehouden zijn
voor de installateur, voor de correcte configuratie van het
apparaat, blijven geactiveerd.
Productie warm water
De productie van warm water vindt plaats wanneer de installatie
uitgerust is met een boiler die bestuurd kan worden als een
"directe installatie" of toegewezen aan om het even welke
verwarmingsketel van de cascade, MASTER of SLAVE. Uiteraard
moeten de parameters ingesteld worden die noodzakelijk
zijn voor het beheer van de sensor, de boilerpomp, de anti-
legionellafunctie en de eventuele prioritaire of gelijktijdige
werking (PAR 2).
m
WAARSCHUWINGEN
Wanneer de verwarmingsketels in cascadevorm
geïnstalleerd zijn, gebeurt de communicatie ALLEEN
met
de
verwarmingsketel
de "cascade" geïnterpreteerd wordt als ENIGE
WARMTEGENERATOR met vermogen:
Verm. cascade = Verm. verwarmingsketel x aantal
geïnstalleerde verwarmingsketels
54
8.3
m
MASTER,
waardoor
Indicatieve minimumafstanden
WAARSCHUWING
Houd
rekening
met
noodzakelijk is om toegang te krijgen tot de
veiligheids-/regelingsinrichtingen
onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
NL
Afb. 46
de
ruimte
die
en
om