NL
5.4
Installatieruimte
De installatieruimte moet altijd voldoen aan de geldende
technische voorschriften en wetgeving. Ze moet uitgerust zijn
met verluchtingsopeningen en over de geschikte afmetingen
beschikken voor installaties van het "TYPE B".
INDICATIEVE AFMETINGEN
m
WAARSCHUWINGEN
– Voor de installateur het apparaat monteert, MOET hij
controleren of de vloer in staat is het gewicht ervan te dragen.
– Houd rekening met de ruimte die noodzakelijk is om toegang
te krijgen tot de veiligheids-/regelingsinrichtingen en om
onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
– De hoogte van de installatieruimte moet in
overeenstemming zijn met het vermogen, volgens
de geldende plaatselijke wetgeving.
– In geval van een cascade-installatie moet de minimumruimte
tussen de verwarmingsketels 1 m bedragen.
d
HET IS VERBODEN
– Installeer de apparaten ALU HE F/B in de buitenlucht
als ze op passende wijze beschermd zijn tegen de
weersomstandigheden.
5.5
Nieuwe
installatie
vervanging van een ander apparaat
Wanneer de ketels ALU HE F/B geïnstalleerd worden op oude
installatie of installaties die hernieuwd moeten worden, is het
raadzaam om te controleren of:
– het schoorsteenkanaal aangepast is aan de temperaturen van
de verbrandingsproducten, berekend en gebouwd is volgens de
voorschriften, zo recht mogelijk is, hermetisch afgesloten is, geen
afsluitingen of vernauwingen vertoont en uitgerust is met passende
systemen voor het opvangen en afvoeren van het condenswater
– de elektrische installatie gerealiseerd is volgens de specifieke
voorschriften en door bevoegde technici
– de brandstoftoevoerlijn en de eventuele tank (LPG) gerealiseerd zijn
volgens de desbetreffende specifieke voorschriften
– het expansievat de totale absorptie garandeert van de vloeistof
die zich in de installatie bevindt
– of het vermogen en de prevalentie van de pomp aangepast zijn
aan de eigenschappen van de installatie
– de installatie gewassen is, of alle modder en aanslag verwijderd is, of
ze ontlucht is en hermetisch is afgesloten. Voor het reinigen van de
installatie, zie de desbetreffende paragraaf.
– er een behandelingssysteem voorzien is voor het toevoer/
bijvulwater
Afb. 15
of
installatie
ter
– in geval van een automatisch bijvulsysteem, dient er een
litermeter aangebracht te worden, teneinde de grootte van
het verlies te kennen.
m
WAARSCHUWING
– De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele
schade die veroorzaakt wordt door een foutief
verwezenlijkte installatie, rookgasafvoersysteem of
een overdadig gebruik van additieven.
– Het wordt aanbevolen om een platenwarmtewisselaar
te installeren tussen de productie- en distributiezijde
om het centrale gedeelte van de verwarmingsketel
te beschermen tegen stof en vuil.
5.6
Reiniging van de installatie
Voordat u het apparaat installeert op een nieuwe installatie of ter
vervanging van een warmtegenerator op een bestaande installatie, is het
uiterst belangrijk dat u de installatie grondig schoonmaakt en modder,
vuil, onzuiverheden, werkingsresten enz. verwijdert
Voor bestaande installaties, voordat u de oude generator
verwijdert, is het raadzaam om:
– een middel voor ketelsteenbestrijding toe te voegen aan het
water van de installatie
– de installatie gedurende een paar dagen te laten werken met
de generator ingeschakeld
– het vuile water van de installatie af te voeren en deze één of
meerdere keren te spoel met schoon water.
Wanneer de oude generator reeds verwijderd is of niet langer beschikbaar
is, vervang hem door een pomp om het water in de installatie te laten
circuleren en handel zoals hierboven beschreven staat.
Na de reining, en voordat u het nieuwe apparaat installeert, is
het raadzaam om een vloeistof aan het water van de installatie
toe te voegen die deze beschermt tegen corrosie en aanslag.
m
WAARSCHUWING
– Voor bijkomende informatie met betrekking tot het
type en het gebruik van de toevoegingsmiddelen,
neem contact op met de fabrikant van het apparaat.
5.7
Behandeling water installatie
Om de installatie te vullen en eventueel bij te vullen, is het
raadzaam om water te gebruiken met:
– uitzicht: helder
– pH: 6,5 ÷ 8,5
– hardheid: < 19,96 °F
– de maximale toegestane chloride-inhoud bedraagt 250 mg/l
– het is raadzaam dat de totale hoeveelheid water, inclusief het bijvullen, met
een totale hardheid van 20°F de hoeveelheid van 20 liter/kW NIET overschrijdt
Als de hardheid van het water hoger is dan 20°F, dient de volgende formule
gebruikt te worden: (20°F/gemeten hardheid °F) x 20.
Voorbeeld met waterhardheid van 25 °F: (20/25) x 20 = 16 l/kW
Als de eigenschappen van het water afwijken van de vermelde
eigenschappen, is het raadzaam om een veiligheidsfilter te
installeren op de watertoevoerleiding om de onzuiverheden
tegen te houden, alsook een chemisch behandelingssysteem
dat bescherming biedt tegen aanslag en corrosie, die de goede
werking van de ketel nadelig kunnen beïnvloeden.
Als de installatie alleen met lage temperaturen werkt, is het raadzaam om
een product te gebruiken dat de groei van bacteriën tegengaat.
Verwijs in elke geval naar de wetgeving en de specifieke technische
normen die van kracht zijn in het land waar het apparaat gebruikt wordt
en volg deze op, (Norm UNI 8065 van 1989 - Behandeling van water in
verwarmingsinstallaties voor huishoudelijk gebruik).
de conversiefactor tussen °D (Duitse hardheid) en °F
NOTA:
(Franse hardheid) bedraagt 0,56 (1°D = 0,56 x °F).
27