BEDIENINGSROUTESCHEMA
Het volgende routeschema verschaft de aanwijzingen voor een
1
effectief gebruik van packet-radio. De gearceerde vakken
verwijzen naar bedieningshandelingen die u op de personal
2
computer moet verrichten. Sluit eerst de zendontvanger op de
3
personal computer aan {blz. 53}.
4
Opmerking: Het is wellicht beter om de accubesparingsfunctie {blz. 49}
uit te schakelen, zodat niet het eerste gedeelte van een ontvangen
5
packet wordt gemist.
6
q Installeer een geschikt communicatieprogramma op de
personal computer.
7
• Er zijn freeware en shareware communicatieprogramma's
8
die u op diverse wijzen kunt verkrijgen. Raadpleeg uw
referentiemateriaal of neem contact op met andere
9
packet-radio gebruikers.
10
w Start het communicatieprogramma en stel de volgende
11
parameters in op de personal computer:
• Overdrachtsnelheid (TNC <–> Computer): 9600 bps
12
• Datalengte: 8 bit
• Stopbit: 1 bit
13
• Pariteit: Geen
14
• Flow control: Xon/Xoff
15
e Roep menu-nummer 1–4–1 op en kies band A of B als de
data-band {blz. 55}.
16
17
r Druk op [TNC] om de TNC in te schakelen.
18
• De aanduiding "
19
t Druk nogmaals op [TNC] om de Packet-functie in te
20
schakelen.
• De aanduiding "PACKET" verschijnt.
21
N-54
" verschijnt.
y Typ HBAUD (of HB) 9600 en druk op [Enter] of [Return]
om 9600 bps in te stellen voor de overdrachtsnelheid
van/naar het doelstation. De oorspronkelijke instelling is
1200 bps.
• U moet dezelfde overdrachtsnelheid instellen als het
doelstation.
u Typ MYCALL (of MY), vervolgens uw oproepraam (max.
9 tekens) en druk dan op [Enter] of [Return] om uw
oproepnaam op de TNC in te stellen.
• U kunt de oorspronkelijke instelling (NOCALL) niet
gebruiken.
i Stem op een geschikte frequentie af.
• Wellicht is het een goed idee om eerst een aantal packets
te beluisteren die tussen andere zenders worden
overgestuurd. Wanneer packets ontvangen worden,
verschijnt er tekst en schuift deze over het
computerscherm.
o Om verbinding met het doelstation te maken, typt u
CONNECT (of C), daarna de oproepnaam van het
doelstation en dan drukt u op [Enter] of [Return].
• Wanneer de verbinding tot stand is gebracht, ziet u op het
computerscherm een bericht waarin dit wordt vermeld; op
het display van de zendontvanger verschijnt de
aanduiding "
".
• Als uw squelch voortdurend open is als gevolg van
packets die vanaf andere zenders komen, moet u vooraf
het squelch-niveau bijstellen. De TNC kan in een dergelijk
geval namelijk niet zenden.
!0 Stuur de commando's en (indien nodig) berichten via de
TNC naar het doelstation.