Bij normale werking moet het filter, nadat blootstelling aan koolwaterstoffen voorbij is, de geabsor-
beerde koolwaterstoffen uitgassen met een snelheid die geen signaal veroorzaakt op het CO kanaal.
Als het toestel echter wordt blootgesteld aan een hoge temperatuur (40°C), dan gaat de desorptiesnel-
heid omhoog en kunnen er pseudo-signalen optreden op het CO kanaal als gevolg van het uitgassen
van eerder geabsorbeerde koolwaterstoffen. De CO sensor zal meestal binnen 24 uur zich herstellen,
maar extreem hoge blootstellingen kunnen deze periode verlengen. Als na de herstelperiode de CO
sensor niet gekalibreerd kan worden of een verhoogde meting vertoont die niet op nul kan worden
gezet met een nulkalibratie, moet de CO sensor worden vervangen.
WAARSCHUWING!
Extreem hoge VOC-niveaus veroorzaken dat de CO sensor in alarm gaat en het is mogelijk dat
de sensor zich niet herstelt of dat de herstelperiode aanzienlijk lang duurt.
Houd rekening met de impact op de sensorprestatie bij het installeren van sensoren.
Als de gasconcentratie de ingestelde alarmdrempel of de STEL- of TWA-niveaus bereikt of over-
schrijdt:
•
verschijnt en knippert de alarmmelding in combinatie met de bijbehorende gasconcentratie
•
gaat de achtergrondverlichting aan
•
klinkt het alarm (indien actief)
•
knipperen alarm LEDs (indien actief)
•
gaat het trilalarm aan (indien actief)
3.8
Controle op zuurstofconcentratie
Het toestel bewaakt de zuurstofconcentratie in de omgevingslucht. De instelbare alarmpunten kunnen
zo worden ingesteld dat deze bij twee verschillende condities worden geactiveerd:
•
Verrijkt - zuurstofconcentratie > 20,8% of
•
Gebrek - zuurstofconcentratie < 19,5%.
Terwijl het toestel tot 30% zuurstof in de omgevingslucht kan detecteren, is het gebruik goedgekeurd
tot slechts 21% zuurstof.
WAARSCHUWING!
Indien een alarm wordt geactiveerd terwijl het toestel wordt gebruikt, moet u het gebied onmiddellijk
verlaten.
Een verblijf op de locatie in een dergelijke situatie kan ernstig persoonlijk letsel veroorzaken of dodelijk
zijn.
Wanneer de ingestelde alarmdrempel wordt bereikt voor één van de twee hierboven vermelde situa-
ties:
•
verschijnt en knippert de alarmmelding in combinatie met de bijbehorende gasconcentratie
•
gaat de achtergrondverlichting aan
•
klinkt het alarm (indien actief)
•
knipperen alarm LEDs (indien actief)
•
gaat het trilalarm aan (indien actief)
Het LOW alarm (onvoldoende zuurstof) houdt aan en wordt niet automatisch gereset wanneer de O
concentratie boven het instelpunt voor LOW komt. Druk op de knop om het alarm te resetten. Als
het alarm vergrendelt, wordt het alarm met de knop vijf seconden onhoorbaar. Alarmen kunnen
ver-/ontgrendeld worden via de MSA Link-software.
®
ALTAIR
5X PID
Omschrijving
NL
2
25