12. Bijlage
In dit hoofdstuk worden de specificaties en de verbruiksartikelen van het apparaat beschreven.
Verzending met IPsec
Het apparaat ondersteunt het IPsec-protocol voor veiligere communicatie. Wanneer toegepast, codeert
IPsec gegevenspakketten op de netwerklaag met een gedeelde sleutelcodering. Het apparaat gebruikt
uitwisseling van coderingssleutels om een gedeelde sleutel te maken voor zowel afzender als
ontvanger. Voor nog betere beveiliging kunt u de gedeelde sleutel ook verlengen op basis van een
geldigheidsperiode.
• IPsec wordt niet toegepast op gegevens die zijn verkregen via DHCP of DNS.
• Besturingssystemen die compatibel zijn met IPsec zijn Windows 8.1 of later, Windows Server
2012 of later, macOS 10.13 of later, Red Hat Enterprise Linux 7.3, 7.4, 7.5 en 7.6. Bepaalde
instellingen worden echter niet ondersteund, afhankelijk van het besturingssysteem. Zorg ervoor
dat de IPsec-instellingen die u opgeeft, overeenkomen met de IPsec-instellingen van het
besturingssysteem.
• Als u geen toegang tot Web Image Monitor heeft als gevolg van problemen met de IPsec-
configuratie, dan dient u IPsec uit te schakelen via [Beheerderstoepass.] op het bedieningspaneel
en log daarna in op Web Image Monitor.
• Voor meer informatie over het opgeven van de IPsec-instelling met Web Image Monitor, zie
Pag. 320 "De IPsec-instellingen configureren".
• Voor meer informatie over het in- en uitschakelen van IPsec met behulp van het bedieningspaneel,
zie Pag. 258 "Instellingen van Beheerderstoepassingen".
Codering en verificatie door IPsec
IPsec bevat twee hoofdfuncties: de coderingsfunctie die zorgt voor de beveiliging van de gegevens en
de verificatiefunctie waarmee de zender van de gegevens en de integriteit van de gegevens wordt
geverifieerd. De IPsec-functie van dit apparaat ondersteunt twee beveiligingsprotocollen: het ESP-
protocol dat beide IPsec-functies tegelijkertijd inschakelt en het AH-protocol dat alleen de
verificatiefunctie inschakelt.
ESP-protocol
Het ESP-protocol biedt een veilige verzending via zowel codering als verificatie. Dit protocol biedt
geen headerverificatie.
423