Download Print deze pagina

Sony Cyber-shot DSC-F828 Gebruiksaanwijzing pagina 306

Advertenties

Beschikbare talen

Beschikbare talen

Voorzorgsmaatregelen
Laat de camera niet achter op
een van de volgende plaatsen
• Extreem hete plaatsen zoals in een auto
die in de zon staat geparkeerd. De
camerabehuizing kan vervormd raken
hetgeen storingen tot gevolg kan hebben.
• In rechtstreeks zonlicht of bij een
verwarmingsbron. De camerabehuizing
kan vervormd raken hetgeen storingen tot
gevolg kan hebben.
• Op plaatsen waar de camera aan trillingen
of schokken wordt blootgesteld.
• In de buurt van een sterke magnetische
bron.
• Op zanderige of stoffige plaatsen
Zorg dat er geen zand in de camera
binnendringt. Door zand en stof kan de
camera zo erg beschadigd raken dat deze
niet meer kan worden gerepareerd.
Reinigen
Het LCD-scherm reinigen
Reinig het schermoppervlak met een LCD-
reinigingsset (niet meegeleverd) om
vingerafdrukken, stof etc. te verwijderen.
De lens reinigen
Reinig de lens met een zachte doek om
vingerafdrukken, stof etc. te verwijderen.
NL
146
De DC-stekker reinigen
Reinig de DC-stekker van de
netspanningsadapter met een droog
wattenstaafje. Gebruik de adapter niet als de
stekker vuil is. Als de stekker vuil is, wordt
de accu mogelijk niet goed opgeladen.
De buitenkant van de camera
reinigen
Reinig de buitenkant van de camera met een
zachte doek die enigszins met water is
bevochtigd. Veeg vervolgens het oppervlak
met een droge doek droog. Giet geen
vluchtige insecticiden op de camera, vermijd
langdurig contact met rubber of vinyl en
gebruik geen van de volgende items om
schade aan de afwerkingslaag of de
behuizing te voorkomen:
• Verdunningsmiddel
• Benzine
• Alcohol
• Wegwerp-schoonmaakdoekjes
Opmerking over de
bedrijfstemperatuur
De camera is ontworpen om te gebruiken
binnen een temperatuur van 0 tot 40°C. (Bij
gebruik van een Microdrive: 5 tot 40°C)
Het maken van opnamen op extreem koude
of warme locaties wordt afgeraden.
Condensvorming
Als de camera direct van een koude in een
warme omgeving wordt gebracht, of in een
zeer vochtige ruimte, kan er zowel in als op
de camera condensvorming optreden. Deze
condens kan de werking van de camera
verstoren.
In de volgende omstandigheden
treedt er vaak condensvorming op:
• Als de camera van een koude omgeving -
bijvoorbeeld een skipiste - naar een goed
verwarmde ruimte wordt gebracht.
• Als de camera bijvoorbeeld vanuit een
ruimte of een auto met airconditioning in
de warme buitenlucht wordt gebracht.
Condensvorming voorkomen
Als u van een koude naar een warme
omgeving gaat, berg de camera dan op in
een afgesloten plastic tas en laat het toestel
vervolgens ongeveer een uur lang
acclimatiseren in de nieuwe omgeving. Als
de temperatuur van de camera gelijk is aan
de nieuwe omgevingstemperatuur, kunt de
camera uit de plastic tas halen.

Advertenties

loading