d Kies [BRK] (Bracket Step) met
b/B en kies vervolgens de
gewenste instelling met v/V.
±1.0EV: Verschuift de
belichtingswaarde met plus of min
1.0EV.
±0.7EV: Verschuift de
belichtingswaarde met plus of min
0.7EV.
±0.3EV: Verschuift de
belichtingswaarde met plus of min
0.3EV.
e Neem het beeld op.
Terugkeren naar normale
opnamen
Kies [Normal] in Stap 2.
• Als [Mode] (REC Mode) niet is ingesteld op
[Normal], kunt u de modus Belichtingsvariatie
niet gebruiken.
• Mogelijk kunt u de modus Belichtingsvariatie
niet gebruiken, afhankelijk van de modus
Scènekeuze (pagina 37).
• In deze modus kunt u de flitser niet gebruiken.
• Als u een opname maakt in deze modus, wordt
het beeld niet weergegeven op het scherm. Stel
uw beeld samen voordat u op de sluiterknop
drukt.
• De scherpstelling en de witbalans worden
ingesteld op basis van het eerste beeld en deze
instellingen worden ook voor de andere beelden
gebruikt.
• Wanneer de belichting handmatig wordt
bijgesteld (pagina 60), wordt de
belichtingswaarde verschoven op basis van de
bijgestelde helderheid.
• Het opname-interval bedraagt ongeveer 0,42
seconden.
• Als het onderwerp te licht of te donker is, kunt
u mogelijk geen goede opnamen maken met de
geselecteerde waarde.
• U kunt geen sluitertijden kiezen van 1/25
seconde of langer.
De ISO-gevoeligheid
selecteren
– ISO
Modusknop: P/S/A/M
U kunt de lichtgevoeligheid van de camera
aanpassen. Als u een hoge ISO-waarde
selecteert, kunt u opnamen maken op een
donkere plek. Normaal gesproken wordt de
ISO-gevoeligheid ingesteld op [Auto]. Als
de ISO-gevoeligheid wordt ingesteld op
[Auto], wordt deze automatisch verhoogd
op een donkere plek.
Multiselectieknop (v/V/b/B)
MENU
Modusknop
a Stel de modusknop in op P, S,
A of M.
NL
65