• Als u opneemt terwijl [Hot Shoe] is ingesteld
op [Off] in de SET UP-instellingen, klapt
mogelijk de ingebouwde flitser omhoog. Als dit
gebeurt, zet u de ingebouwde flitser in de
oorspronkelijke stand en stelt u [Hot Shoe] in
op [On] (pagina 143).
• Wanneer u in de SET UP-instellingen [Hot
Shoe] instelt op [On], wordt
In dit geval wordt de ingebouwde flitser
uitgeschakeld.
• Stel de meest geschikte diafragmawaarde in op
basis van de advieswaarde van de gebruikte
flitser en de afstand tot het onderwerp.
• De advieswaarde van de flitser varieert
afhankelijk van de ISO-gevoeligheid
(pagina 65) van de camera, dus vergeet niet de
ISO-waarde te controleren.
• De camera werkt niet correct of vertoont een
storing bij gebruik van een flitser die door een
andere fabrikant is vervaardigd voor een
specifieke camera (meestal een flitser met
meerdere contactpunten op de aansluiting voor
geavanceerde accessoires), een type flitser met
een hoog voltage of een flitseraccessoire.
• Afhankelijk van het type in de handel
verkrijgbare externe flitser zijn sommige
functies mogelijk niet te gebruiken en zijn
bepaalde handelingen wellicht moeilijk uit te
voeren.
NL
74
De kleurtonen
instellen
– Witbalans
Modusknop: P/S/A/M/SCN/
weergegeven.
Normaalgesproken stelt de camera
kleurtonen automatisch bij, maar u kunt ook
de onderstaande instellingen selecteren op
basis van de opnamesituatie. De kleuren die
worden vastgelegd variëren al naar gelang
de lichtomstandigheden. Wanneer u de
omstandigheden waarin het beeld wordt
vastgelegd, wilt bijstellen of wanneer de
kleur van het gehele beeld enigszins
onnatuurlijk lijkt, wordt het aangeraden de
witbalans aan te passen.
Auto (Geen indicator)
De witbalans wordt automatisch ingesteld
op basis van de toestand van het onderwerp.
De standaardinstelling is Auto.
(Kleurtemperatuur: ongeveer 3000-7000 K)
(Daglicht)
Deze instelling wordt gebruikt bij
buitenopnamen of nachtelijke opnamen en
bij neonlicht, vuurwerk, zonsopgangen en
in de schemering.
(Kleurtemperatuur: ongeveer 5500 K)
(Bewolkt)
Wordt gebruikt als u opnamen maakt onder
een bewolkte hemel.
(Kleurtemperatuur: ongeveer 6500 K)
(TL-verlichting)
Wordt gebruikt als u opnamen maakt bij tl-
lampen.
(Kleurtemperatuur: ongeveer 4000 K)
(Gloeilampen)
• Wordt gebruikt als u opnamen maakt bij
sterk veranderlijke lichtomstandigheden,
bijvoorbeeld tijdens een feest.
• Wordt gebruikt in een studio, onder
videolampen.
(Kleurtemperatuur: ongeveer 3200 K)
WB
(Flitser)
Hiermee wordt de witbalans aangepast aan
de flitsomstandigheden. Deze modus kan
niet worden gebruikt bij films.
(Kleurtemperatuur: ongeveer 6000 K)
(Directe witbalansinstelling)
Voor het aanpassen van de witbalans
afhankelijk van de lichtbron.
(Kleurtemperatuur: ongeveer 2000-10000 K)
(Directe witbalansinstelling SET)
Met deze functie wordt de basiswitinstelling
onthouden die gebruikt wordt in de modus
(Directe witbalansinstelling).