Opnametechnieken
Tijdens het opnemen van beelden bepaalt de
camera automatisch de belichting. Wanneer u
een opname maakt van een belicht of wit
gekleurd onderwerp zoals een onderwerp in
tegenlicht of een opname in de sneeuw, bepaalt
de camera dat het onderwerp helder is en kan
een donkere belichting voor het beeld instellen.
In dergelijke gevallen kunt u het beste de
belichting in de richting van de – bijstellen.
m
Bijstellen in de richting van de +
NL
62
Wanneer u een opname maakt van een
donkerachtig onderwerp, bepaalt de camera dat
het onderwerp donker belicht is en kan een
lichtere belichting voor het beeld instellen. In
dergelijke gevallen kunt u het beste de
belichting in de richting van de – bijstellen.
m
Bijstellen in de richting van de –
U kunt de belichting controleren aan de hand
van het histogram. Zorg ervoor dat u het
onderwerp niet onder- of overbelicht
(waardoor een te licht of te donker beeld
ontstaat).
U kunt proberen de belichting aan te passen
aan uw persoonlijke smaak.