2*06
[00]
2*07
[15]
2*08
[0]
2*09
[0]
2*10
[0]
2*11
[1]
2*18
[0]
2*19
[1]
2*20
[1]
- 74 -
Automatische Inschakeling waarschuwingsperiode. (Partitie-specifiek)
00-15 = Aantal minuten dat de gebruiker gewaarschuwd wordt door buzzer
en display van bedienpaneel, om pand te verlaten alvorens het
systeem zichzelf inschakelt.
Auto UIT vertraging
01–14 = (Vermenigvuldigd met 4 minuten). De tijd tussen het einde van het
uitschakelvenster en het begin van de automatische uitschakeling.
00
= Geen vertraging
15
= Geen automatische uitschakeling
Geforceerd automatisch inschakelen. (Partitie-specifiek)
1 = Zones die op het moment van automatisch inschakelen geactiveerd zijn,
worden door het systeem overbrugd.
0 = Anderszins.
In-/Uitschakeldoormeldingen bij uitzonderingen. (Partitie-specifiek)
1 = In-/Uitschakeldoormeldingen worden alleen verstuurd als de In-
/Uitschakelingen buiten de In- en Uitschakelvensters vallen.
Uitschakeldoormeldingen worden ook onderdrukt gedurende het
Inschakelvenster, om vals alarm te voorkomen als de gebruiker
bijvoorbeeld iets vergeten is en het pand daardoor betreedt nadat hij het
systeem heeft ingeschakeld. Bedenk wel dat in- en uitschakelingen wel in
het logboek worden opgenomen.
0 = Geen uitzonderingsmeldingen
Uitschakeling tijdens in-/uitschakelvensters. (Partitie-specifiek)
1 = Uitschakeling van het systeem is alleen toegestaan gedurende in- en
uitschakelvensters of als het systeem in alarm is (als 2*11 op 1 staat).
Bedenk dat dit alleen betrekking heeft op besturingsniveau "gebruikers".
Installateur-, Master- en managerniveaus kunnen het systeem altijd
uitschakelen.
0 = Uitschakeling kan ten alle tijden plaatsvinden.
Uitschakeling buiten venster als alarm optreedt.
1 = Staat toe dat het systeem uitgeschakeld kan worden buiten het
geprogrammeerde uitschakelvenster als een alarm is opgetreden.
0 = Staat uitschakeling alleen toe tijdens het uitschakelvenster, ongeacht
systeemstatus.
Dit veld (part.-specifiek) is alleen van toepassing als veld 2*10 op 1 staat.
Inloggen naar andere partitie. (Partitie-specifiek)
1 = Desbetreffende partitie kan met een ander bedienpaneel benaderd
worden d.m.v. de GOTO opdracht.
0 = Anderszins.
Partitie-omschrijvingen.
1 = Partitie omschrijvingen kunnen geprogrammeerd worden. Het display
toont naast het partitienummer ook een omschrijving van maximaal 4
tekens.
0 = De bedienpanelen tonen geen partitie-systeemtypen (er verschijnt geen
partitienummer).
Triggers Connector J7. (Partitie-specifiek)
1 = Sta triggers voor desbetreffende partitie toe.
0 = Sta triggers voor desbetreffende partitie NIET toe.