6
Standaard bedrade zones 001 - 009
Dit hoofdstuk behandelt het volgende:
• Gemeenschappelijke karakteristieken van bedrade zones
• Aansluiten van inbraak- en paniekmelders op zones 1-8
• Aansluiten van 2-draads rookmelders op zone 1
• Aansluiten van 4-draads rookmelders op zones 1-8
• Toepasbare rookmelders (2- en 4-draads)
• Aansluiten van 2-draads glasbreukmelders op zone 8
• Toepassingen zone 7, 8 en 9
• Controle procedure voor bedrade zones
Gemeenschappelijke karakteristieken van bedrade zones.
• EOL weerstand toezicht (optioneel voor zones 2-8) met ondersteuning van maak- (N.O.) en
verbreek (N.C.) sensoren,
• Individuele toekenning aan één van de 8 partities,
• Mogelijkheid om 16 2-draads rookmelders aan te sluiten op zone 1,
• 4-Draads rook- of brandmelders op zones 1-8,
• Zones 2-7 zullen een foutmelding geven (bij "End Of Line"-weerstand toezicht), wanneer de
lusweerstand buiten ±50% van de waarde van de EOL weerstand is.
Aansluiten van inbraak- en paniekmelders op zones 1-8
1. Sluit de sensoren aan op de standaard bedrade zone-aansluitingen (10 tot 23).
• Sluit de N.C. sensoren in serie aan op de positieve (+) kant van de lus. De 2kΩ EOL
• Sluit de N.O. sensoren parallel aan in de lus. Let goed op de polariteit bij het aansluiten
weerstand moet in serie staan met de sensoren, en geplaatst worden na de laatste sensor.
van de rookmelders. De 2kΩ EOL weerstand moet parallel aan de laatste sensor in de lus
geplaatst worden .
Tekening Bedrade zone-aansluitingen
De maximale zone-impedantie is 100 Ω voor zones 1 en 8, en 300 Ω voor alle
andere zones (exclusief de 2kΩ EOL weerstand).
- 19 -