INHOUDSOPGAVE DEEL 1: - INSTALLATIE PROCEDURES HARDWARE .....1 ALGEMEEN ..............................2 CONFIGUREREN VAN EEN GEPARTITIONEERD SYSTEEM .................6 Theorie van partities .....................................6 Configureren van een gepartitioneerd systeem............................6 Gemeenschappelijke ruimten ................................7 Voorwaarden programmering gemeenschappelijke ruimte ........................9 Andere in- en uitschakelmanieren .................................9 Master-codebedienpaneel instellen en programmeren.........................10 MOGELIJKHEDEN REDUCTIE VALS ALARMEN ..................11 Automatische overbruggingslogica ..............................11 Reset Uitlooptijd....................................11...
Pagina 5
Kiezerdoormeldingen met betrekking tot toegangscontrole........................50 Het aansluiten van de Vista Gateway Module (VGM)...........................50 Het programmeren van de Vista Gateway Module ..........................50 De Vista-120NL gebruiken zonder Vista Gateway module en PassPoint TCS..................51 DEEL 2: - PROGRAMMEREN VAN DE CENTRALE ......53 HET PROGRAMMEREN ..........................
Pagina 6
#93 MENU-PROGRAMMERING........................76 #93 Hoofdmenu-opties..................................76 Programmering zones..................................78 Inleren serienummers ..................................82 Programmering Doormeldcodes................................84 Programmering teksten..................................88 Module-Programmering..................................92 Relais Programmering ..................................93 Programmering Uitgangsmodules ...............................94 Programmering zonelijsten..................................97 Wissen RF serie nummer(s)................................98 TIJDSCHEMA-OPTIES ...........................99 Introductie tot Tijdschema’s.................................99 Definities Tijdvensters..................................101 Open-/sluitrooster definities................................102 Programmeren met #80 Tijdschema Menustand..........................103 Stappen ter programmering van Tijdschema opties..........................103 Basisstructuur Tijdschema-menu...............................104 Werkschema's definities tijdvensters ..............................105...
Pagina 7
TESTEN VAN HET SYSTEEM........................139 Accutest ......................................139 Kiezertest......................................139 Inbraak Looptest (Code + TEST [5]) ..............................139 Ingeschakelde Systeemtest................................140 Storingscondities ....................................140 Systeem overdracht aan de gebruiker ...............................141 SPECIFICATIES..............................142 VISTA-120NL - AANSLUITSCHEMA ........................143 NOTITIES ................................144 ADEMCO BEPERKTE GARANTIE ........................145 - v -...
ALGEMEEN De VISTA-120NL is een centrale met 8 partities en 128 zones waarbij gebruik kan worden gemaakt van bedrade, draadloze en tweedraads Polling Loop zones. Daarbij beschikt de centrale ook over mogelijkheden zoals het aansturen van relais en het gebruiken van tijdschema’s voor automatische systeemfuncties. De belangrijkste...
Pass Point Access Control System(ACS) Als de Pass Point ACS vrije zones heeft, kunnen tot max. 32 van deze zones worden gebruikt alsof ze standaard bedrade zones zijn, zolang ze binnen de totale capaciteit van 128 protectie zones liggen die de VISTA-120NL maximaal telt.
Pagina 12
Optionele sleutelschakelaar Ondersteunt de Ademco sleutelschakelaar 4116 op iedere partitie. De sleutelschakelaar wordt aangesloten op zone 7 die dan niet meer voor beveiliging beschikbaar is. Tevens kan via de Polling Loop op iedere partitie nog een sleutelschakelaar worden aangesloten. Men sluit een sleutelschakelaar met dubbele contacten aan op een in te leren Polling Loop module (4193SN), waarbij de sleutel in zowel de in- als uitgeschakelde stand kan worden verwijderd.
Pagina 13
Ademco Express • Ademco Expanded High Speed • Ademco Contact ID ( In Nederland het meest gebruikte protocol) Ingebouwde gebruikerhandleiding en omschrijvingweergave Systeem bevat een ingebouwde gebruikerhandleiding en omschrijvingweergave mogelijkheid. • Door één van de toetsenbordfuncties 5 seconden in te drukken wordt een korte omschrijving van de betreffende functie weergegeven op het alfanumerieke display.
CONFIGUREREN VAN EEN GEPARTITIONEERD SYSTEEM Dit hoofdstuk behandelt het volgende: • Theorie van partities • Opzetten van een gepartitioneerd systeem • Logica van gemeenschappelijke ruimten • Opzet en bediening van een Master-codebedienpaneel Theorie van partities Dit systeem beschikt over de mogelijkheid om acht verschillende omgevingen in- en uit te schakelen, alsof iedere omgeving zijn eigen centrale heeft.
Gemeenschappelijke ruimten Wanneer een installatie een of meer partities bevat welke door meerdere gebruikers of andere partities binnen een gebouw moet worden gedeeld (denk aan de gezamenlijke entree van bijvoorbeeld een groepspraktijk met twee artsen) kunnen deze partities worden aangemerkt als de “Gemeenschappelijke ruimte”-partities (programmavelden 1*11, 1*14, 1*17).
Pagina 16
Voorbeeld Hier treft men een voorbeeld hoe de gemeenschappelijke ruimte reageert in een doorsnee situatie: Kantoor 1 Kantoor 2 GEMEENSCHAPPELIJKE RUIMTE Hoofdingang Gebruiker 1 heeft toegang tot kantoor 1 en gemeenschappelijke ruimte Gebruiker 2 heeft toegang tot kantoor 2 en gemeenschappelijke ruimte Kantoor 1 is ingesteld dat deze de gemeenschappelijke ruimte beïnvloedt, maar niet inschakelt.
Voorwaarden programmering gemeenschappelijke ruimte Wanneer men gemeensch. ruimten gaat toewijzen dient men het volgende rekening te houden: 1. De gemeenschappelijke ruimten moeten in ophogende numerieke volgorde worden gedefinieerd (1,2,4=goed ; 2,1,4=fout). Hieruit volgt dat de gemeenschappelijke ruimte met het laagste partitienummer gemeenschappelijke ruimte 1 is. 2.
Master-codebedienpaneel instellen en programmeren Naast de gangbare acht partities beschikt het systeem over een negende partitie welke alleen bedoeld is voor het toewijzen van een codebedienpaneel als “Master” codebedienpaneel voor het systeem. Ieder codebedienpaneel welke in #93 Module Programmeerstand aan Partitie 9 is toegewezen wordt “Master”.
De rest van het systeem wordt ingeschakeld. Tevens zullen de volgende doormeldingen, indien geprogrammeerd, plaatsvinden: • Automatische overbrugging per gebruiker (wanneer het “ADEMCO high speed”-protocol wordt gebruikt zal dit niet worden verstuurd). • Automatische overbrugging per zone (wanneer het “ADEMCO high speed”-protocol wordt gebruikt zal dit als normaal alarm worden verstuurd).
Zonekoppeling De zonekoppeling optie is dusdanig ontworpen dat een combinatie van twee zones(zonepaar) moeten worden geactiveerd binnen een periode van vijf minuten om een alarm te genereren op beide zones. Dit voorkomt alarm bij tijdelijke activering van de zone. Er kunnen vier combinaties van zones worden gekozen waarbij men met het hierna volgende rekening dient te houden: •...
Veiligheid De centrales voldoen aan de strengste eisen ten aanzien van de veiligheid en zijn mede daarom dubbel geïsoleerd uitgevoerd. Alle centrales van Ademco NL zijn voorzien van een KEMA- goedgekeurde transformator en netspanning-aansluitblok. Desondanks is het belangrijk dat de centrale wordt voorzien van een deugdelijke veiligheidsaarde.
Aansluitklemmen Wisselspanning van trafo secundair 18V AC. Wisselspanning van trafo secundair 18V AC. Niet aangesloten Alarmuitgang +12V DC (2A Max.) Alarmuitgang 0V DC +12 Volt voor detectoren / codebedienpanelen (rood) Massa (−) voor alarmrelaisuitgang / detectoren / codebedienpanelen (zwart) Data In (van uitgangen van alle codebedienpanelen / uitbreidingsunits) (groen) Data out (naar ingangen van alle codebedienpanelen / uitbreidingsunits) (geel) 10.
Pagina 23
Standaard Telefoonlijn Aansluiting Tevens dient men tijdens het programmeren met de volgende zaken rekening te houden: • Wanneer de centrale zich achter een telefooncentrale bevindt en dus niet over een directe buitenlijn beschikt, dient men programmeerveld *31 te programmeren met het kiesnummer voor een buitenlijn (bijvoorbeeld "00"...
Codebedienpanelen Dit hoofdstuk behandelt het volgende: • Overzicht toepasbare bedienpanelen • Bedrading en aansluiting bedienpanelen • Adressering bedienpanelen • Controle correcte werking bedienpanelen van het systeem Toepasbare codebedienpanelen • 6139NL, bedienpaneel met programmeerbare teksten • 5839EU, draadloos bedienpaneel Maximaal 32 adresseerbare modules, inclusief bedienpanelen, kunnen worden gebruikt in dit systeem.
Externe voeding bedienpanelen De centrale beschikt over een 12Vdc voeding met een maximale af te geven stroom van 750mA voor het voeden van bedienpanelen en andere modules en melders. De back-up batterij zorgt voor de voeding indien de netspanning wegvalt. Wanneer de opgenomen stroom uit de centrale de 750mA overschrijdt, kan men de bedienpanelen voeden vanuit een externe 12Vdc voeding.
Pagina 26
3. Zet elk bedienpaneel op een individueel adres (00-30) volgens de bedienpaneel- handleiding. Zet één ‘hoofdbedienpaneel’ op adres “00” en de andere op hogere adressen (01, 02, en 03 zijn in de centrale standaard ingesteld als bedienpaneel adres). Bedienpanelen die geadresseerd zijn op adres 04 of hoger, zullen pas werken als het gebruikte adres in het systeemprogramma wordt geprogrammeerd als een bedienpaneel adres.
Standaard bedrade zones 001 - 009 Dit hoofdstuk behandelt het volgende: • Gemeenschappelijke karakteristieken van bedrade zones • Aansluiten van inbraak- en paniekmelders op zones 1-8 • Aansluiten van 2-draads rookmelders op zone 1 • Aansluiten van 4-draads rookmelders op zones 1-8 •...
Opm.: In het volgende wordt gesproken van 2-draads rookmelders. Hiermee worden niet "Polling Loop"-melders bedoeld. Aansluiten van 2-draads rookmelders op zone 1 Zone 1 heeft de toegevoegde mogelijkheid om 2-draads rookmelders te ondersteunen. Deze zone levert genoeg ruststroom (2 mA) om spanning te leveren aan 16 rookmelders, zie tabel. Elke zone levert genoeg ‘alarm’-stroom (20 mA), om 1 rookmelder te voeden die zich in de alarmstatus bevindt.
Tekening aansluiten relais 4204 aan rookmelder 2. Sluit detectoren (inclusief hittemelders, indien gebruikt) aan op de aansluitingen van de geselecteerde zone. Alle detectoren moeten parallel aangesloten worden. Indien een EOL weerstand aanwezig is, verwijder deze en sluit de weerstand aan parallel over de laatste detector.
Controleprocedure voor standaard bedrade zones Nadat het installeren en programmeren van alle standaard bedrade zones is afgerond, moet elke partitie van het beveiligingssysteem als volgt gecontroleerd worden: 1. Wees er zeker van dat alle modules en sensoren die aangesloten zijn, zich niet in een verkeerde status bevinden.
2-draads Polling Loop zones 010 - 128 Dit hoofdstuk behandelt het volgende: • Polling Loop overzicht • Karakteristieken van Polling Loop zones • Bedraden van RPM modules aan de Polling Loop • Adresseren van RPM modules • Limieten Polling Loop •...
Wanneer Polling Loop draden worden getrokken, mogen deze niet binnen een afstand van 15 cm van 220V netspanning, telefoon- of intercomdraden liggen. De Polling Loop transporteert data tussen de centrale en de modules, daarom kan interferentie leiden tot verstoring van deze communicatie. De Polling Loop kan daarentegen ook storing veroorzaken op de intercom- of telefoonlijnen.
Polling Loop aansluitingen met meerdere 4297 extender modules Polling Loop bewaking Overbelasting van de Polling Loop wordt als fout aangeduid als storing in zijn bewakingszone 997 (standaard zonetype 19) en wordt alleen als een foutmelding gemeld, zelfs als het alarmsysteem is ingeschakeld.
Controleprocedures voor Polling Loop zones Nadat de installatie en het programmeren van alle Polling Loop zones gedaan is, moet elke partitie van het alarmsysteem als volgt gecontroleerd worden: 1. Wees er zeker van dat alle modules en sensoren, die aangesloten zijn op de Polling Loop, niet in een verkeerde status staan.
Pagina 35
• 1 relaisuitgang op Polling Loop 4101SN Enkelvoudige • Max. 1 zone N.O. of N.C. op Polling Loop Uitgangsrelais • Programmeerbaar d.m.v. Inleren (Serienr. ID) Module • Sabotagebeveiligd • Quad element spiegellens PIR met ingebouwde 4278EX-SN Quad PIR (NCP) (NCP) RPM (wordt rechtstreeks op de Polling Loop aangesloten) •...
Pagina 36
weerstand, en kan met maak- en verbreekcontacten werken • Rechter zone is niet bewaakt, en kan alleen gebruikt worden met verbreekcontacten • Kan gebruikt worden met dubbelpolige sleutelschakelaar • Programmeerbaar d.m.v. Inleren (Serienr. ID) 1-Zone Monitor Module • Max. 1 zone-aansluitingen via Polling Loop 4293SN •...
• Supervisie door centrale; door het wachten op check-in signalen (behalve bij bepaalde ‘non- supervised’ zenders.) • Individueel adresseerbaar op één van de 8 partities. Beschikbare draadloze systemen De VISTA-120NL ondersteunt draadloze zones, die toegevoegd kunnen worden aan standaard bedrade en/of Polling Loop zones. 5800EU-serie Tranceiver*...
Adviezen voor installatie van draadloze systemen 1. Plaats de ontvanger op een hoge, centraal gelegen plaats, zodat de beste ontvangst mogelijk is. Plaats de ontvanger niet op of dichtbij metalen objecten, daar dit het bereik aanzienlijk vermindert en/of doormelding blokkeert. 2.
Houdt rekening met het adres dat gekozen wordt voor de zender/ontvanger, daar dit adres ingesteld moet worden in de Module-programmeerstand van de centrale. Setup zenders 5800EU De zenders uit de 5800EU-serie hebben een ingebouwd serienummer, dat ‘ingeleerd’ moet worden in de centrale m.b.v. de #93 Menustand-programmering, of door het in te voeren d.m.v. downloading.
Toepasbare zenders uit de 5800EU serie. Model Product Inleren als type Omschrijving • Normaal geprogrammeerd als 5802EU* (Paniek) zender UR of RF zonetype 24-uurs luid of 24-uurs stil (andere zonetypen zijn ook mogelijk). • Bevat 4 drukknoppen, elk met een 5804EU* Draadloze handzender/...
Controleprocedures voor draadloze zones Go/No go teststand Voer, voor de permanente montage van de zenders, eerst de Go/No go testen uit om te kijken of er een goede signaalsterkte is. Verplaats of herplaats zenders indien nodig. Gedurende deze stand wordt de gevoeligheid van de draadloze ontvanger met de helft gereduceerd.
RELAIS Dit hoofdstuk behandelt de 4204 relaismodule. Relais van de 4204-modules zijn programmeerbare schakelaars, die gebruikt kunnen worden voor verschillende functies. Ze kunnen gebruikt worden om lichten aan- en uit te schakelen, bedienen van sirenes, statusindicaties, enz. In dit systeem moet voor elk relais geprogrammeerd worden hoe het moet werken (ACTIE), wanneer het moet activeren (START), en wanneer het moet stoppen (STOP).
4285 VISTA INTERACTIEVE TELEFOON (VIP) MODULE De 4285 VIP Module wordt op dit moment in Nederland niet geleverd. (Deze pagina wordt echter gereserveerd voor een toekomstige toepassing) - 35 -...
AUDIO ALARM VERIFICATIE (AAV) UNIT De AAV wordt op dit moment in Nederland niet geleverd. (Deze pagina wordt echter gereserveerd voor een toekomstige toepassing) - 36 -...
VIDEO ALARM VERIFICATIE (VAV) De VAV wordt op dit moment in Nederland niet geleverd. (Deze pagina wordt echter gereserveerd voor een toekomstige toepassing) - 37 -...
SPANNINGSTRIGGERS (Connector J7) Dit hoofdstuk behandelt het volgende: • Algemene informatie over de spanningstriggers • De volgende opties voor connector J7: - in-/uitschakeltrigger - statusindicatie sleutelschakelaar - extra codebedienpaneelbuzzer • Trigger voor externe signaleringsapparatuur Algemene informatie Connector J7, te vinden aan de rechterkant van de centrale, bevat 4 trigger uitgangen. Deze uitgangen kunnen op verschillende manieren geprogrammeerd worden, afhankelijk van de eisen van de installatie.
Uitgangen 2, 3 en 4 zijn standaard triggers voor het aansturen van externe signaleringsapparatuur, zoals telefoonkiezers. Deze uitgangen zijn afhankelijk van de gekozen functie “actief hoog” of “actief laag”. Als bijvoorbeeld voor uitgang 2 (pin 5 van conn. J7) de standaard functie voor deze uitgang gebruikt wordt (brandalarm, zone 1) dan zal pin 5 normaal via 1 kΩ...
GEHEEL IN en UIT. Ademco maakt geen sleutelschakelaars met status-LED’s (wanneer deze gewenst zijn, moet elke LED aangestuurd worden door een geprogrammeerde relais uitgang). Om deze configuratie te gebruiken, moet men elke schakelaar aansluiten op Ademco’s 4193SN 2-zone RPM zoals hieronder staat aangegeven: “Sleutelschakelaar per Partitie” Aansluitvoorbeeld...
Wanneer de schakelaar niet geactiveerd is of in NC positie staat, is de partitie ingeschakeld in de GEHEEL IN stand. Wanneer de schakelaar geactiveerd is, is de partitie uitgeschakeld. De zonelussen die unsupervised zijn moeten aangewezen worden aan zonetype 21 (geheel inschakelen).
EXTERE SIGNAALGEVERS Algemene informatie De centrale bevat één bel/sirene relaisuitgang, die gebruikt wordt om externe signaalgevers aan te sturen. Deze uitgang heeft de volgende specificaties: 10 - 13.8VDC, 2.8A max. (inclusief de externe opnamestroom). WAARSCHUWING: Overschrijden van de aangegeven limieten zal de voeding overbelasten, of kan zelfs de ‘Sirene-uitgang op de print beschadigen.
LOGBOEK OPTIES Dit hoofdstuk behandelt het volgende: • Algemene informatie over de gebeurtenissen-log • Gebeurtenissen-log printer aansluitingen • Bekijken/printen van de gebeurtenissen-log. Algemene informatie Dit systeem heeft de mogelijkheid om 224 gebeurtenissen (events) (van verschillende typen) op te nemen in een logboek. Elke gebeurtenis wordt opgenomen in één van de vijf categorieën, samen met de tijd en datum dat het zich voordeed (als de real-time klok goed is ingesteld).
Toelichting: 1. De printer moet als volgt geconfigureerd worden: • 8 databits, geen pariteit, 1 stopbit • 300 of 1200 baud (voorkeur is 1200) • Hardware handshaking d.m.v. DTR signaal 2. De 4100SM module verpakking bevat een 3m lange RS-232 kabel. Indien de centrale en de printer meer dan 3m uit elkaar staan, dan kan een langere of verlengkabel gebruikt worden.
Gebruik de [3] en [1] toetsen om naar het volgende of vorige scherm te springen. ALARM Logboek Geeft tijd/datum aan voor zones die een alarmmelding TYPE CCC UUU veroorzaakt hebben, of die (in de geselecteerde partitie) hersteld zijn. PROBLM Logboek Geeft tijd/datum weer voor zones die een probleem of TYPE CCC UUU...
IN BEDRIJF STELLEN Dit hoofdstuk bevat de volgende informatie: • Aarde-aansluiting • Aansluiten van de accu • Stroomopname van externe modules (aangesloten op de 4-draads codebedienpaneelbus en Polling Loop-modules) Aarde-aansluiting Ten einde een effectieve werking van de in de centrale aangebrachte bliksem(transiënt)beveiliging te garanderen, moet klem 30 met een goede aarde-aansluiting verbonden worden.
STROOMOPNAME POLLING LOOP-MODULES REMOTE POINT MODULE STROOM AANTAL TOTALE STROOM 4101SN Uitgangsrelaismodule 7 mA 4944SN Magneetcontact 1 mA 4193SN Remote Point Module 1.5 mA 4293SN Remote Point Module 1 mA 4939SN Opbouwcontact 1 mA 4945SN Mini opbouwcontact 1 mA 4959SN Garagedeurcontact 1 mA 5192SD Foto-elek.
De Vista 120NL is in staat onderling te communiceren met het PassPoint toegangscontrolesysteem (TCS) van Ademco. De Vista 120 NL beheert onder andere de brand- en inbraakcontrole, PassPoint controleert de kaartlezerinformatie en beheert het vergrendelen en ontgrendelen van de deuren. Het uitwisselen van de informatie tussen de twee systemen geschiedt middels de Vista Gateway module.
Zij kunnen automatisch in- of uitgeschakeld worden wanneer een geldige invoer is gedaan bij een doorgangspunt. Om deze apparaten te besturen, gebruikt de Vista-120NL relais en het PassPoint toegangscontrolesysteem relais en triggers met bediendelen of een RF-zender wiens responstype op Access Point is vastgesteld.
Alle gebeurtenissen die plaatsvinden in het PassPoint TCS kunnen middels de Vista Gateway Module (VGM) worden verstuurd naar de kiezer van de Vista-120NL. Deze gebeurtenissen worden eveneens opgeslagen in het logboek van de centrale. Dit wordt mogelijk gemaakt middels het PassPoint TCS. Zie voor aanvullende, uitgebreide informatie de PassPoint TCS documentatie.
De Vista-120NL gebruiken zonder Vista Gateway module en PassPoint TCS De Vista-120NL kan zonder interface met het PassPoint TCS gebruikt worden voor toegangscontrole. Een gebruiker kan een doorgang 2 seconden aansturen m.b.v. een trigger door het invoeren van de gebruikerscode + [0].
• Er zijn 4 standaard communicatieprotocollen aanwezig, waaronder Low Speed, 4+2 Express, Ademco High Speed, en Ademco Contact ID. Bij het laden van een van deze protocollen zullen automatisch de standaard fabriekswaarden geprogrammeerd worden, die aan uw meeste behoeften voldoen.
Verplaatsen tussen blokken van velden • De datavelden zijn gegroepeerd in drie blokken (pages). Het eerste blok wordt betreden als men in de programmeerstand gaat. • Het tweede en derde blok worden op het codebedienpaneel weergegeven met een “1” of “2” voor het 2-cijferige adres.
Programmeren van partitie-specifieke adressen 1. Toets *91, voor selecteren van de gewenste partitie. 2. Toets een partitie-specifiek veld in (bijv. *09) om het programmeren te beginnen. Wanneer de gegevens van het eerste adres goed zijn ingevoerd, zal het volgende partitie-specifieke adres weergegeven worden.
Dit hoofdstuk behandelt het volgende: • Zone-functies • Zone-typen Zone Functies De VISTA-120NL bevat 128 fysieke zones en bewakingszones (supervisory -) voor relais, ECP modules (modules die communiceren via de 4-draads codebedienpaneelbus) en systeemfouten. Deze zones zijn als volgt ingedeeld: ZONE No.
DEFINITIES ZONETYPEN Type 00: Zone niet gebruikt Type 05: Storing bij Uitgeschakeld / Alarm bij Programmeer een zone met dit type als de zone niet Ingeschakeld Systeem gebruikt wordt. (Bij de bedrade groepen is een EOL- Als de centrale is ingeschakeld in de stand "IN", "DEEL weerstand niet nodig als de niet gebruikte zone met dit IN", "DIRECT"...
Pagina 67
Type 27: Toegangspunt Dit zonetype kan gebruikt worden voor zones die Zone No. Zonetype contact moeten maken met het Ademco Passpoint Toegangscontrole-systeem (Access Control System, ACS) voor aanvraag voor het openen van een deurslot gekoppeld aan deze zone.
20 DATAVELDEN Het volgende is een overzicht van alle datavelden. Het aantal in te voeren cijfers kan worden afgeleid uit het aantal posities onder de kolom standaardwaarde. Adres Standaardwaarde Functie [4] [1] [4] [0] Installateurcode. 4-Cijferige code (0001-9999), gereserveerd voor gebruik door installateurs om via het codebedienpaneel in de programmeerstand te komen.
Pagina 69
[0] [2] Ingangsvertraging #1. (partitie-specifiek) 01 - 15 = Tijd maal 15 seconden. = Geen vertraging. Geeft de mogelijkheid om binnen te komen en het systeem, binnen een bepaalde tijd, uit te schakelen zonder dat het alarm afgaat (De deur waar men door binnenkomt moet geprogrammeerd zijn als zonetype 01.) Maximale vertraging is 225 seconden.
Pagina 70
Weergave aanwezigheid netspanning. 1 = Ja, toon aanwezigheid van netspanning (AC) in rechter onderhoek van display van codebedienpaneel. 0 = Nee. Netspanningsverlies doormelding. 1 = Geeft melding van netspanningsverlies tussen 30 - 60 minuten na het wegvallen van de netspanning. 0 = Geeft 2 minuten na het wegvallen van de spanning een melding.
Pagina 71
Opstarten in vorige “toestand” na netspanningsverlies. 1 = Bij opstarten van de centrale, na een netspanninguitval waarbij de accu moet ontladen, zal de centrale verder gaan in de status waarin het zich voor de spanninguitval bevond (dus in- of uitgeschakeld). 0 = De centrale start altijd op in de uitgeschakelde status.
Pagina 72
(binnen 30 seconden), neemt de centrale op. Protocolkeuze voor het 1 telefoonnummer. 0 = Low Speed. 1 = Contact ID. 2 = Ademco Expanded High Speed. 3 = Ademco Express. (Geadviseerd wordt om altijd, indien mogelijk, voor Contact ID te kiezen.) - 64 -...
Pagina 73
1 = Sescoa/Radionics. Protocolkeuze voor het 2 telefoonnummer. 0 = Low Speed 1 = Contact ID 2 = Ademco Expanded High Speed 3 = Ademco Express Instellen low speed protocol voor het 2 telefoonnummer. 0 = Ademco Low Sspeed 1 = Sescoa/Radionics Checksum verificatie.
Pagina 74
Contact ID / Digicom 1 = Contact ID op codebedienpaneelbus voor doormelding andere communicatiemedia in plaats van Digicom. 0 = Digicom. Contact ID in geval van storing Digicom doormelding. 1 = Contact ID op codebedienpaneelbus voor doormelding afwisselende communicatiemedia als reserve voor het geval Digicom niet werkt. 0 = Geen reserve.
Pagina 75
Paniek en Overval doormelding. (partitie-specifiek) 1 = Aan 0 = Uit Doormeld-Log zonetype 23. 1 = Fouten van zonetype 23 zones communiceren in Contact ID protocol en worden vastgelegd in het logboek. 0 = Geen communicatie, wordt niet vastgelegd in het logboek. Waarschuwing bij binnenkomst.
Pagina 76
1*08 Onderdruk gebruik van LED “Ingeschakeld” op bedienpaneel. (Voor landen waar rood alleen voor alarm is.) 1 = Ja. 0 = Nee. 1*09 Onderdruk Inschakelindicatie op bediendeel bij een ingeschakeld systeem. 1 = Ja. 0 = Nee. 1*10 Alarm weergave. 1 = Het codebedienpaneel geeft altijd de zone weer die als eerste in alarmstatus is getreden.
Pagina 77
1*20 Automatische overbrugging fout ‘Uitgang-zones’. 1 = Zones in de uitgangsroute die, na de uitlooptijd, nog open zijn, worden automatisch overbrugd. Deze optie moet alleen gekozen worden als adres *07 ingeschakeld is. 0 = Geen automatische overbrugging. 1*21 Resetten van de uitlooptijd. 1 = Resetten van uitlooptijd 60 seconden nadat de deur gesloten is.
Pagina 78
1*31 [04] RF Zender check-in interval. 02-15 = Check-in interval tijd x 2 uur (4-30 uur). = Geen zender supervisie. Indien deze optie is ingeschakeld, en de zender kan binnen de ingestelde tijd geen supervisie signaal uitzenden, dan zal dat resulteren in een “Foutmelding” en een bijbehorend communicatie-verslag.
Pagina 79
1*43 Permanente display verlichting. (partitie-specifiek) 1 = Displayverlichting van codebedienpaneel is permanent aan. 0 = Displayverlichting is uit tot het moment dat een toets wordt ingedrukt. Verlichting gaat uit als er een bepaalde tijd geen toets wordt ingedrukt. N.B: Als er een toets wordt ingedrukt, gaan de display-verlichtingen van alle codebedienpanelen in die partitie aan! 1*44 Draadloos codebedienpaneel sabotagedetectie.
Pagina 80
1*56 AC 50 Hz of 60 Hz. 1 = AC netspanningfrequentie is 50 Hz. 0 = AC netspanningfrequentie is 60 Hz. Deze optie is nodig voor het synchroniseren van de real-time klok en X-10 modules. Voor Nederland altijd optie 1 (50 Hz. Selecteren). 1*57 Inschakelen 5804EU button Globaal In.
Pagina 81
1*71 Klokinstelling (12/24 uur). 1 = 24 uurs (Bijv. 2 uur ’s-Middags wordt weergegeven als 14:00). 0 = 12 uurs. 1*72 Printen van Logboek (Gebeurtenissen-log). 1 = Printer print wanneer iets gebeurt. 0 = Logboek wordt op commando naar printer “gedumpt”. 1*73 Printer Snelheid (in bits per seconde).
Pagina 82
2*06 [00] Automatische Inschakeling waarschuwingsperiode. (Partitie-specifiek) 00-15 = Aantal minuten dat de gebruiker gewaarschuwd wordt door buzzer en display van bedienpaneel, om pand te verlaten alvorens het systeem zichzelf inschakelt. 2*07 [15] Auto UIT vertraging 01–14 = (Vermenigvuldigd met 4 minuten). De tijd tussen het einde van het uitschakelvenster en het begin van de automatische uitschakeling.
Pagina 83
2*21 [000] Controlepulsen voor triggeruitgangen. 1 = Elk type trigger (resp. Brand, Inbraak en Stil paniek) veroorzaakt puls. De centrale zet periodiek korte pulsen op de radiotriggers van connector J7. Met deze pulsen kan de zender bepalen of zijn verbinding met de centrale nog intact is.
#93 MENU-PROGRAMMERING Dit hoofdstuk behandelt het volgende: • #93 Hoofdmenu-opties • Programmering Zones • Programmering Serienummers • Programmering Doormeldcodes • Programmering Teksten • Programmering Modules • Programmering Relais • Relais Gesproken-Omschrijvingen in 4285VIP module (N.V.T. in Nederland) • Eigen Woorden vervangen in de 4285VIP module (N.V.T. in Nederland) •...
Pagina 85
Voor aangeven van vervangende woorden voor eigen CUSTOM INDEX woorden voor de telefonische spraakmodule. 1=Ja 0=Nee Voor het verwijderen van alle ingeleerde draadloze WISSEN S/N serienummers. 1=Ja 0=Nee Toets 0 (NEE) of 1 (JA) in antwoord op het getoonde menu-item. Door het toetsen van 0 zal de volgende keuze op het display verschijnen.
Programmering zones Betreedt de programmeerstand d.m.v. [Installateurcode] + 8 0 0 0. De volgende velden moeten geprogrammeerd zijn, alvorens te beginnen: 2*00: Aantal partities; 1*32: RF-Ontvangertype. Eveneens moet voordat met programmeren van draadloze zones wordt begonnen, de RF- ontvanger in Programmeerstand Apparatuur gezet worden (zie tevens pag. 92; Module Programmering).
Pagina 87
Aan elke zone moet een zonetype toegekend worden,die 001 Zone Respons Brandalarm bepaalt hoe de centrale reageert op fouten in die zone. Zie pag. 58; DEFINITIES ZONETYPEN voor een gedetailleerde omschrijving van elk zonetype. Voer het zonetype in voor deze zone. Het display toont nu automatisch een omschrijving voor het ingevoerde nummer.
Pagina 88
Het display toont nu weer het overzichtsscherm. Na het indrukken van * verschijnt weer “Toets Zone Nr.” Voor het programmeren van de volgende zone. Als alle zones geprogrammeerd zijn, druk dan 0 0 0 en * om terug te keren naar de normale programmeerstand. Wanneer draadloze 5800EU-modules of Polling Loopmodules met serienummer dienen te worden geprogrammeerd, vervolg dan met de volgende stap.
Pagina 89
Het display toont het serienummer van de eerst ontvangen 001 Ingang S/N A022-4064 module. (De volgende twee regels zijn niet van toepassing als de bevestigingsstand in de systeemsoftware is opgenomen, zie volgende geaccentueerde alinea.) Activeer en herstel de zender of Polling Loop twee keer. Het code bedienpaneel piept twee keer, als het de eerste verzending detecteert en drie keer bij de tweede.
Inleren serienummers Gebruikelijk worden serienummers ingeleerd tijdens zoneprogrammering. Maar als dit hier niet gedaan is (omdat bijv. al het andere programmeren via downloading is gedaan), gebruik dan #93 menustand om dit alsnog te doen. 1. Ga naar datavelden (normale) programmeerstand: [Installateurcode] + 8 0 0 0. 2.
Pagina 91
Als de eerste zone nummer is ingevoerd is en deze heeft niet een van de bovenstaande eigenschappen, zal het systeem zoeken in de database naar de eerste zone die dat wel heeft en zal dit op het volgende scherm laten zien. Dit scherm verschijnt als het systeem de volgende in te 010 INGANG S/N leren zone heeft gevonden.
Op elk moment gedurende deze programmering , mag u de “*” intoetsen als u tevreden bent met de serie- en loop nummer combinatie die zijn ingeleerd, onafhankelijk van het feit of de ingeleerde ingang is bevestigd. Dit zal het systeem gereed maken voor het inleren van de volgende serienummer module.
Pagina 93
Geef het eerste nummer van de alarmmeldcode 001 Meldcode 1e 00 2e 00 00 (dubbelcijferige invoer) en toets *. Voer daarna het tweede nummer in, gevolgd door *. Toets nogmaals *. Toets Zone Nr. Geef het zonenummer voor welke u de meldcode invoert. Als 000=Einde alle meldcodes van een zone zijn ingevoerd, druk dan 000 om te stoppen.
Codes Systeemgroep #1 Systeemgroep #1? Toets 1 voor het programmeren van Systeemgroep #1 1=JA 0=NEE 0 codes. Inschakel Geef het eerste nummer van de inschakel meldcode. Druk 1e 00 2e 00 op *. Geef het tweede nummer van de meldcode. Als het gebruikersnummer gewenst is als het tweede nummer, toets dan 01 (niet nodig voor Contact ID of High Speed formaat).
Pagina 95
Codes Systeemgroep #3 Systeemgroep #3? Toets 1 voor het programmeren van Systeemgroep #3 1=JA 0=NEE codes. Vroeg Uitschak. Geef het eerste nummer van de deel-inschakelmeldcode. 1e 00 2e 00 Druk op *. Geef het tweede nummer van de meldcode. Als het gebruikersnummer gewenst is als het tweede nummer, toets dan 01 (niet nodig voor Contact ID of High Speed formaat).
Programmering teksten Algemene informatie • U kunt aan alle zones, relais, paniekdrukknoppen, korte Polling Loops en supervisie- problemen bij de RF-ontvanger een gebruikersvriendelijke omschrijving toekennen. • Elke omschrijving kan worden samengesteld uit een combinatie van woorden (tot een maximum van drie) die kunnen worden geselecteerd uit een, in het geheugen opgeslagen, vocabulaire van 244 woorden.
Pagina 97
3. Geef de omschrijving voor betreffende zone. Gebruik één van de twee volgende methoden: (Stel dat bijvoorbeeld de gewenste omschrijving voor zone 1 ACHTER DEUR is.) a) Toets [#], gevolgd door het 3-cijferige nummer van de vaste woordenlijst, later in deze paragraaf getoond (bijv [0][0][1] voor ACHTER) of…...
Herhaal stap 3 voor het creëren van het eigen woord (of meerdere woorden). Gebruik toets [4] voor het verplaatsen van de cursor naar links, [7] voor het invoegen van een spatie (of voor het verwijderen van een bestaand teken). Elk woord of elke woordenrij kan niet 10 karakters overschrijden.
WOORDENLIJST TEKSTOMSCHRIJVINGEN (Voor het invoeren van tekstomschrijvingen. Toets [*] gevolgd door het 3-cijferige nummer voor het selecteren van een woord.) 000 (geen woord) 50 ETALAGE 098 KLAS 148 PERSONEEL 197 ULTRA 001 ACHTER 51 EXPEDITIE 099 KLEIN 149 P.I.R. 002 ACTIEF 100 KLEP 150 PLAFOND 198 VAL...
Module-Programmering Dit menu wordt gebruikt voor het programmeren van bedieningspanelen, ontvangers en relaismodules. Vanuit de datavelden-programmeerstand (normale programmeerstand), toetst u #93 voor het scherm “ZONE PROG?”. Toets herhaaldelijk [0] voor het scherm “MODULES PROG.?” MODULES PROG. ? Toets [1] voor het betreden van de programmeerstand 1=JA 0=NEE MODULES.
01 MODULE PART. Als moduletype 05 (spraakmodule) was geselecteerd, voer dan het nummer van de partitie (1-8) in, waarin de module zich bevindt. Toets vervolgens [*] om te vervolgen. Module-adres 00 wordt altijd ingesteld als een alfanumeriek bedieningspaneel toegekend aan partitie 1, zonder opties m.b.t. geluidsonderdrukking. Relais Programmering Het systeem ondersteunt maximaal 8 relaismodules(4204) met totaal 32 relais, plus maximaal 64 Polling Loop trigger/relais-uitgangen.
Als een bepaald "ZONETYPE" gekozen is, zal elke zone van dat type dat een alarm, probleem of fout signaleert de module activeren, zoals geselecteerd met "ACTIE". Als hetzelfde "ZONETYPE" tevens wordt gekozen voor de "STOP"- programmering, zal elke zone van dat type die herstelt de module deactiveren. De verschillende keuzes voor "ZONETYPE"...
Pagina 103
De relaisactie is de manier waarop het relais reageert als het 01 Relais Actie Geen Respons door het startvoorval is geactiveerd. De mogelijkheden zijn: 0 = Niet gebruikt 3 = Pulserend Aan/Uit 1 = 2 Sec. gesloten 4 = Afwisselend (Toggle) Aan/Uit 2 = Blijft gesloten 01 Start Event Een relais kan geactiveerd worden door een gebeurtenis,...
Pagina 104
Als de startgebeurtenis alleen van toepassing is op één 01 Start:Partn Elke Partitie 0 bepaalde partitie, voer dan hier het partitienummer (1-8) in. Voer 0 in als elke partitie van toepassing is. Toets [*] om te vervolgen. Als een zonelijst wordt gebruikt om deze relaisactie te 01 Stop: Zn List beëindigen, voer dan hier het nummer van de lijst (01-15) in.
Programmering zonelijsten Nadat alle relais zijn geprogrammeerd, heeft het invoeren van 00 bij het scherm "RELAIS PROG.?", tot gevolg dat u gevraagd wordt een zonelijst in te voeren. Als een zonelijstnummer wordt gebruikt om een relais te starten/stoppen, moet u de zones definiëren die tot die lijst behoren.
Wissen RF serie nummer(s) Deze stand kan gebruikt worden in het geval dat een ongewenste zender is ingeleerd gedurende opeenvolgend inleren, zodat de opvolgende serienummers aan een verkeerde zone worden gekoppeld. Met deze opdracht zullen alle RF serienummers gewist worden, waarbij de overige zone informatie intact blijft.
TIJDSCHEMA-OPTIES Dit hoofdstuk behandelt het volgende: • Hoofdkenmerken van tijdschema’s • Tijdvenster-definities • In-/Uitschakel tabel-definities • Programmering in de #80 Tijdschema menustand. • Programmering: Tijdvensters In-/Uitschakel tabellen Vakantieschema's Tijdgestuurde gebeurtenissen Toegangsroosters Introductie tot Tijdschema’s Dit hoofdstuk beschrijft de Tijdschema-kenmerken die deze centrale ondersteunt. •...
Pagina 108
• Geforceerd De optie geforceerd inschakelen heeft tot gevolg dat de centrale elke Inschakelen gestoorde zone overbrugt voorafgaande aan autom. inschakelen. Deze optie wordt ingesteld middels programmeerveld 2*08. • Automatisch Het systeem kan zichzelf automatisch uitschakelen aan het eind van Uitschakelen een vooraf bepaald tijdvenster, als het systeem niet handmatig uitgeschakeld is.
Definities Tijdvensters • Tijdvensters Tijdschema-gebeurtenissen zijn gebaseerd op tijdwindows, welke (Tijdwindows) eenvoudigweg bestaan uit tijdperiodes gedurende welke een gebeurtenis mag plaatsvinden. Tijdvensters worden gedefinieerd door een start- en stoptijd. Het systeem ondersteunt tot 20 Tijdvensters. De vensters worden gedeelt door de 8 partities, en de vensters worden zowel gebruikt voor open- /sluitschema's als voor tijdgestuurde gebeurtenissturing.
Open-/sluitrooster definities • Algemeen Het open-/sluit-"Tijdschema" wordt geregeld met één van de drie afzonderlijke "schedules". Elke "schedule" bestaat uit een" tijdvenster voor openingen en een" tijdvenster voor sluitingen. Er zijn drie typen "schedules" beschikbaar: Dagelijks, Vakantie en Tijdelijk. • Dagelijks rooster Elke partitie kan een dagelijks rooster hebben die bestaat uit een openings- en sluitingsvenster per dag.
Programmeren met #80 Tijdschema Menustand De #80 Tijdschema Programmeerstand wordt gebruikt voor de meeste opties voor rooster en tijdgebeurtenissen. Voor het betreden van deze stand moet het systeem eerst de normale werkingsstand verkeren (alle partities uitgeschakeld). Toets in: [Installateurcode] + # + 80. In deze stand kan het volgende geprogrammeerd worden: •...
Basisstructuur Tijdschema-menu Voor het programmeren van tijdschema’s toetst u in: [installateurcode] + # + 80. Er zijn, zoals hierna volgt, 5 Tijdschema-menu-items. Het intoetsen van “1” bij een getoond scherm selecteert het betreffende item. Vervolgens verschijnen dan schermen voor het programmeren van die mogelijkheid.
Werkschema's definities tijdvensters Het systeem verschaft 20 tijdvensters die zijn gedefinieerd met start- en stoptijden. Deze vensters worden gebruikt voor uiteenlopende open/sluit- en toegangsschema's, als wel voor uitgangsbesturingen en zijn de basis voor het Tijdschema-systeem. Deze vensters worden door alle 8 partities gedeeld. Het volgende schema helpt u met het definiëren van tijdvensters en tijdschema-aspecten van dit systeem, alvorens de tijdvensterdefinities voor deze installatie te gaan programmeren.
Programmering tijdvensters Ga naar de Tijdschema-stand door het intoetsen van [installateurcode] + # + 80. Het display toont dan het scherm "Tijdvensters". Toets 1 bij dit menuscherm voor het programmeren van Tijd Windows? 1=Ja 0=Nee tijdvensters. Toets het 2-cijferige tijdvenster nummer in dat Tijd Window Nr geprogrammeerd moet worden.
Programmering Open-/sluitschema's Aan elke partitie kan een dagelijks open-/sluitschema en een open-/sluit vakantieschema toegekend worden. Tijdelijke schema's worden apart geprogrammeerd, gebruikmakende van #81 Tijdelijke Schema Menustand. Zie "Tijdgestuurde gebeurtenissen" voor het programmeren van aanvullende open-/sluitschema's. Toets, eenmaal in de Tijdschema-menustand, 0 totdat het scherm "O/S Schema's" verschijnt. Toets 1 voor het programmeren van open- en In/Uit Schema’...
Vakantiedefinities & werkschema Het systeem biedt 16 vakantiedefinities die voor het systeem toegekend kunnen worden. Elke vakantiedefinitie kan aan elke combinatie van partities toegekend worden. Noteer de gewenste vakantieperioden op het volgende schema. Controleer de partities waarop deze vakanties betrekking hebben. Partitie Maand/Dag Programmeren vakantieschema’s...
Werkschema tijdgestuurde gebeurtenissen Dit zijn de schema's die gebruikt worden voor activatie van uitgangen, het overbruggen van zones, enz., gebaseerd op een tijdschema. Er zijn 20 van deze gebeurtenissen die voor het systeem geprogrammeerd kunnen worden, met elke gebeurtenis bestuurd door de van te voren gedefinieerde tijdvensters.
Pagina 118
Overbruggingscommando's Activeringstijden 1 (beginnen), 2 (einde) en 3 (voortdurend) zijn de enige geldige keuzes voor overbruggingscommando's. Als 3 (voortdurend) is geselecteerd voor automatisch overbruggen (auto-bypassing), zal het systeem, aan het begin van het venster, de zone(s) overbruggen die gespecificeerd is (zijn) in een bepaalde zonelijst. Aan het eind van het venster wordt de overbrugging van de zone(s) weer "verwijderd".
Rooster Tijdafhankelijke gebeurtenissen Dag(en) Gewenste Actie- Activerings- Tijd- Schema actie aanduider tijd Venster M D W D V Programmering tijdafhankelijke gebeurtenissen De volgende schema's kunnen gebruikt worden voor het activeren van uitgangen, overbruggen van zone's, in-/uitschakelen van het systeem, enz., gebaseerd op een tijdschema. Maximaal 20 gebeurtenissen kunnen voor het systeem geprogrammeerd worden.
Pagina 120
Acties 01-05 01 Relais # ? Actie Codes Voer het relaisnummer in en toets [*] voor bevestiging. 01= Relais Aan Het scherm "Tijdvensters?" verschijnt. 02= Relais Uit 03= Relais Dicht voor 2 sec. 04= Relais Dicht voor XX min. Acties 06-10 05= Relais Dicht voor YY sec.
Rooster beperking van toegang aan de hand van tijd Beperking van toegang is een methode waarmee de werking van de toegangscode van een gebruiker beperkt wordt tot een bepaalde periode. Het systeem verschaft 8 Toegangsschema's, die elk bestaan uit twee tijdvensters voor elke dag van de week en twee tijdvensters voor vakanties (één voor een openingstijdvenster en een tweede voor een sluitingstijdvenster).
#81 Menustand "Tijdelijk schema" Aan elke partitie kan een tijdelijk venster worden toegekend, welke regeert boven de normale open-/sluitschema's (en het vakantieschema). Dit schema gaat direct na het programmeren ervan in en blijft één week actief. Partitie/Vensters Uitschakelvenster Starttijd UU:MM Stoptijd UU:MM Inschakelvenster Starttijd UU:MM...
Programmeren van tijdelijke schema's Betreedt #81 Menustand middels het intoetsen van [beveiligingscode] + # + 81. Bedenk dat alleen gebruikers met bevoegdheidsniveau Manager of hoger tijdelijke schema's kunnen programmeren. Tijdelijke schema's hebben alleen effect op partities van waaruit ze geprogrammeerd zijn. Tijdelijke schema's kunnen tevens later hergebruikt worden door eenvoudigweg bij het scherm "Dagen?"...
#83 Tijdschema Menustand Eindgebruiker Het systeem verschaft maximaal 20 "timers" welke voor de eindgebruiker beschikbaar zijn voor het besturen van relaisuitgangen. Deze timers zijn analoog aan de individueel toepasbare timers die gekocht zouden kunnen zijn bij een electrozaak. De uitgangsmodules zelf worden in #93 Menustand - "Programmering relais"...
3 sec. * Alleen 2300 HZ voor Robofon-versie ADVIES: Ademco's Contact ID-melding is in staat separaat zowel alle informatie van de 128 zones als de in- en uitschakelingen van alle 150 gebruikers door te melden aan meldkamers die uitgerust zijn met de 685-ontvanger, gebruikmakende van softwareversie 4.4 of hoger.
Pagina 126
2-cijferig partitienummer en een 3- cijferig zonenummer, gebruikersnummer of systeemstatus- nummer Ademco Expanded High Speed Samengesteld uit 13 cijfers, als volgt: Een 4-cijferig PROM- nummer + 8 kanalen met zone-informatie (1-8 of “gedwongen” plus 9-15) + een statuskanaal het type gebeurtenis aangeeft dat gemeld wordt in de acht zonelokaties.
Pagina 127
[*] + [#] of [B] = [3] + [#] of [C] = “Gedwongen” Ademco Contact ID Melding heeft het volgende formaat: CCCC QEEE GG ZZZ waarbij: CCCC = ID van klant (abonnee) = gebeurtenisaanduider, waarin: = nieuwe gebeurtenis en R = herstel (Restore) = gebeurteniscode (hexadecimaal) = partitienummer (systeemboodschappen tonen "00")
BEPERKINGEN 1. Bedenk dat bij gebruik van Ademco Expanded High Speed er alleen 15 kanalen, plus een gedwongen kanaal beschikbaar is. Als er meer dan 15 zones gebruikt worden, zullen deze kanalen moeten delen. 2. Met Ademco Expanded High Speed melding kunnen kanalen 9 - 15 geen storingen of overbruggingen melden.
Pagina 129
Zet velden *52 en *53 op 1 voor "expanded" doormelding. Ademco Express (*94*81) • Selecteert Ademco Express doormeldformaat, met checksum, voor beide telefoonnummers. • Meldcode voor zones 1-99, RF-ontvanger(s) en paniekcombinaties op bedienpaneel worden gezonden als hun respectievelijke zone ID-nummers (01-86, 88-91, 95-99). Gedwongen afschakeling wordt gezonden als "DD".
1. Een IBM-compatible PC vanaf Pentium 75 met minimaal 16 MB RAM, een harde schijf met 30 MB beschikbare geheugenruimte en besturingssysteem Windows 95 of recenter. 2. Een door Ademco toegewezen compatible modem. 3. Een 4100SM-interfacemodule kan gebruikt worden om op locatie direct contact te maken tussen de computer en de inbraakmeldcentrale.
Een derde mogelijkheid is om de centrale zelf te laten bellen. U handelt in dit geval als volgt: 1. Stel " EERSTE COMMUNICATIE ", afhankelijk van het feit of het Download ID-nummer wel of niet gewijzigd is, in op resp. "NEE" of "JA". 2.
4. Toegangsniveaus programmeurs: Maximaal 15 programmeurs kunnen toegang krijgen tot de downloader, met elk hun eigen "inlog"-code. Elke bediener kan echter als volgt toegewezen worden aan één van de drie niveaus voor toegang tot zowel bestands- als opdrachtsfuncties: BESTANDSTOEGANG (FILE ACCESS): Alleen lezen (read only): het is alleen mogelijk in database te kijken: wijziging van informatie is niet mogelijk.
Pagina 133
Voor het maken van de verbinding met de centrale handelt u als volgt: 1. Toets in: Installateurcode + [#] + [5]. Op het display verschijnt “MODEM COMMUNICATIE.” 2. Kies voor communicatiemethode “ON LINE”, na het selecteren van COM in het menu van de PC-software.
INSTELLEN VAN DE INTERNE KLOK Dit hoofdstuk behandelt het volgende: • Algemene informatie omtrent de interne klok • Instellen van datum en tijd Algemene informatie Het systeem bevat een interne klok die goed ingesteld dient te worden, zodat in het gebeurtenissen-log de juiste tijd en datum aan de gebeurtenissen gekoppeld wordt.
BEVEILIGINGSTOEGANGSCODES Dit hoofdstuk behandelt het volgende: • Algemene informatie omtrent beveiligingstoegangscodes • Definitie van autorisatieniveaus gebruikers • Hoe wordt een gebruikerstoegangscode toegevoegd • Hoe wordt een gebruikerstoegangscode gewijzigd • Hoe wordt een gebruikerstoegangscode verwijderd Algemene informatie Dit systeem laat het gebruik toe van 150 gebruikerscodes, die elk met hun eigen gebruikersidentificatie(ID)nummer geïdentificeerd worden.
Pagina 137
Niveau 0: Installateur (Gebruiker 1) • Geprogrammeerd in veld *00 (standaard 4-1-4-0). Doormelding van opening/sluiting door installateur wordt geselecteerd met veld *39. • Kan alle systeemfuncties verrichten (inschakelen, uitschakelen, overbruggen, enz.), maar kan niet uitschakelen als met een andere code (of met snelle inschakeling) is ingeschakeld. •...
Pagina 138
Vergewis uzelf ervan dat de eindgebruiker hiervan op de hoogte is. Tijdelijke codes worden ingevoerd als 4-cijferige invoer. Ademco Contact ID formaat is in staat alle gebruikers 001-150 apart te melden. Als een ander protocol wordt gebruikt, kunnen alleen gebruikernummers 001-015 apart gemeld worden. Gebruikers 016-150 zullen bij gebruikmaking van een ander protocol als gebruiker 015 gemeld worden.
Voorbeelden meervoudige partitietoegang Elke gebruiker wordt geprogrammeerd voor een primaire (home)partitie. Een gebruiker kan ook toegang tot verschillende partities gegeven worden. Bovendien kunnen binnen elke partitie aan elke gebruiker verschillende autorisatieniveaus toegekend worden. Bijvoorbeeld gebruiker 3, de directeur techniek, zou kunnen worden toegekend te werken binnen de afdeling Engineering (partitie 1) van bedrijf X.
Pagina 140
Toets 0 of 1, afhankelijk van of in-/uitschakelen door deze IN/UIT Melding? gebruiker al dan niet open- & sluitmeldingen zal veroor- 0= Nee , 1=Ja zaken. Dit scherm verschijnt alleen als de installateurscode is gebruikt voor het toevoegen van een gebruiker. Als toegangsschema's zijn geprogrammeerd verschijnt dit Geef Toeg.
Veranderen van een Master-, Manager- of Bedienerscode Voer de Installateurcode* + [8] + Gebruikersnummer (002-150) + nieuwe gebruikerscode in. * Of Master of Managercode, maar moet code met hoger autorisatieniveau zijn dan die welke gewijzigd wordt. (Een Mastercode kan een Manager- of Bedienerscode wijzigen, maar kan geen andere Mastercode wijzigen;...
FUNCTIES CODEBEDIENPANEEL Dit hoofdstuk behandelt het volgende: • Algemene informatie omtrent gebruik codebedienpaneel • Basisfuncties codebedienpaneel • Globaal inschakelen • Toegangscontrole • Uitstellen sluitings(inschakel)tijd • Uitvoeren van het "GO TO"-commando • Bekijken van: Ingebouwde gebruikershandleiding Mogelijkheden van een gebruiker Zoneomschrijvingen Downloadberichten •...
Maximum inschakelen Toets in: code + [4] (MAXIMUM) (zelfde als GEHEEL IN zonder ingangsvertraging). Uitschakelen Toets in: code + [1] (UIT). Overbruggen van zones Toets in: code + [6] (GROEP UIT) + zonenummer. Gebruik "Snelle Overbrugging": code + GROEP UIT + [#] om automatisch alle aangesproken zones te overbruggen.
Toegangscontrole Indien geprogrammeerd, kan voor elke partitie een relais gebruikt worden voor toegangscontrole. Het relais wordt geprogrammeerd in dataveld 1*76. Om dit relais te activeren toetst de gebruiker zijn gebruikerscode + [0] in. Het relais zal 2 seconden aangetrokken worden. Uitstellen van sluitingstijd Als Open-/Sluitschema's worden gebruikt, kunnen eindgebruikers handmatig de sluitingstijd uitstellen door het sluitingsvenster met 1 tot 8 uur te verlengen.
Bekijken van "gedownloade" berichten Gebruikers kunnen zo nu en dan berichten van hun installatiebedrijf ontvangen, die verschijnen op het tekstcodebedienpaneel. Als dit zich voordoet, zal het codebedienpaneel "Bericht Install. / Toets [0] 5 sec." tonen. Instrueer de gebruiker dat bij het verschijnen van dit bericht de [0] toets gedurende 5 seconden ingedrukt gehouden moet worden om het bericht te laten verschijnen.
Toets het volgende om deze macro onder toets [D] te programmeren: * 2 [D] 6 0 1 0 0 1 1 [D] 4 [D] * 1 [D] [D] Merk op dat de "D"-toets wordt ingedrukt na de "2", de laatste "1" en de "4", om de verschillende opdrachten van elkaar te scheiden.
Ook zal elke 24 uur een test uitgevoerd worden om de conditie van de accu te controleren. Als de Vista-120NL ziet dat de accuspanning te laag is (minder dan ca, 11,5 V) heeft dit de melding "Systeem accu Laag" op het scherm en versneld piepen van het codebedienpaneel tot gevolg.
Ingeschakelde Systeemtest 1. Gedurende de volgende testen zullen alarmberichten naar de meldkamer verzonden worden. Stel de meldkamer op de hoogte dat een test gestart zal worden. 2."COMM. FOUT" op het scherm geeft een communicatiefout aan (geen Kiss-off gegeven door de ontvanger van de meldkamer, nadat het maximale aantal verzendpogingen is geprobeerd).
Andere systeemberichten • "Communicatiefout" op het codebedienpaneel betekent dat er een storing is opgetreden in het telefooncommunicatie gedeelte van de centrale. • "BATT. LAAG" met een zone-omschrijving en één keer per minuut een piep duidt op een te lage batterijspanning van de op het display afgebeelde module. Indrukken van een willekeurige toets stopt het alarmsignaal.
Ademco zelf of door een door Ademco geautoriseerde serviceinstelling. Deze beperking is tevens van kracht wanneer het product niet of slecht is onderhouden.