Controleprocedures voor draadloze zones
Go/No go teststand
Voer, voor de permanente montage van de zenders, eerst de Go/No go testen uit om te kijken of
er een goede signaalsterkte is. Verplaats of herplaats zenders indien nodig.
Gedurende deze stand wordt de gevoeligheid van de draadloze ontvanger met de helft
gereduceerd. Testen in deze stand helpt bij het bepalen van goede montageplaatsen voor de
zenders, en ziet na dat de marge van de signaal-amplitude bij RF verzending voldoende is voor
dit systeem. Zenders moeten geprogrammeerd zijn voor het uitvoeren van deze test.
1. Toets de Installateurcode in en druk op 5 (TEST).
Bij multi-partitie systemen moeten alle partities uitgeschakeld zijn en in Test mode staan,
alvorens het vermogen van het RF signaal wordt verminderd.
Wanneer geen draadloze zones geprogrammeerd zijn zal het bedienpaneel "Inbraak Looptest,
Aktief" weergeven.
Wanneer er wel draadloze zones geprogrammeerd zijn zal het bediendeel "Inbraak Looptest,
Go/NoGo RF 50%" weergeven.
2. Als de zenders uiteindelijk op hun gewenste locatie hangen, en de benaderde draadlengte
naar de eventuele bedrade sensoren is aangesloten op de aansluitingen van de zender
(5816EU), spreek dan elke zone aan. Houd niet de handen om de zender tijdens deze test,
daar dit onbetrouwbare resultaten geeft.
• Indien 1 ontvanger wordt gebruikt, zal het codebedienpaneel 3 keer piepen om
• Als het codebedienpaneel niet piept, herplaats of verplaats dan de zender naar een andere
3. Monteer de zender volgens de instructies die geleverd zijn bij de zender.
4. Ga uit de mode door Installateurcode + [1] (UIT) in te toetsen.
Snuffelstand zender-ID
Wanneer alle zenders zijn geïnstalleerd en geprogrammeerd kan men de zender-ID Snuffelstand
gebruiken om te testen of ze allemaal goed zijn geprogrammeerd.
1. Toets de Installateurcode + [#] + [3] in. Het codebedienpaneel zal alle zonenummers
weergeven van de draadloze units die in het systeem geprogrammeerd zijn.
2. Activeer elke zone, zodat elke module moet gaan zenden. Als de centrale van een zender een
signaal ontvangt, zal het zone-nummer van die zender verdwijnen van het display.
3. Verlaat de zender-ID Snuffelstand door Installateurcode + [1] (UIT) in te toetsen.
signaalontvangst aan te geven. Indien 2 ontvangers worden gebruikt, zal het
codebedienpaneel 1 keer piepen als de eerste ontvanger een signaal ontvangt, 2 keer als
de tweede ontvanger het signaal ontvangt. Wanneer beide ontvangers het signaal
ontvangen, piept het codebedienpaneel 3 keer.
locatie. Over het algemeen is een paar centimeter verschuiven in een willekeurige richting
al voldoende.
Een zender die niet 'ingeleerd' is, zal zijn zonenummer niet uitschakelen.
- 33 -