Inhoudsopgave
Advertenties
01 MODULE PART.
Relais Programmering
Het systeem ondersteunt maximaal 8 relaismodules(4204) met totaal 32 relais, plus maximaal 64
Polling Loop trigger/relais-uitgangen. Als een module eenmaal geprogrammeerd is, wordt er geen
onderscheid gemaakt tussen triggers en relaismodules.
Relais kunnen voor verschillende doeleinden gebruikt worden. Elk relais moet geprogrammeerd
worden om één van de vier typen ACTIES op een aangeduide startgebeurtenis te beginnen en
deze ACTIE eindigen op een aangeduide stopgebeurtenis. De opties voor het laten starten en
stoppen van deze modules worden hierna beschreven, gevolgd door getoonde schermen en
beschikbare invoermogelijkheden.
ACTIE (A)
START (STT) De "START"- programmering bepaalt wanneer en onder welke voorwaarden de
0
Module-adres 00 wordt altijd ingesteld als een alfanumeriek bedieningspaneel
toegekend aan partitie 1, zonder opties m.b.t. geluidsonderdrukking.
De "ACTIE" van een module is hoe de module zal reageren als deze wordt
geactiveerd door de "START"-programmering. Er zijn vier verschillende acties
waaruit een keuze gemaakt kan worden:
•
A
2 seconden en reset vervolgens.
CTIVEER
•
A
en
CTIVEER
BLIJF GEACTIVEERD
•
P
ULSEER AAN
•
G
EEN REACTIE
module geactiveerd zal worden. De volgende START opties zijn beschikbaar:
1) a. GEBEURTENIS is de toestand (alarm, fout, probleem) waarin een zone of groep
van zones moet verkeren ter activering van een module. Deze toestanden zijn
alleen van toepassing als een zonelijst wordt gebruikt. De verschillende keuzes
voor "GEBEURTENIS" worden in de hierna volgende paragraaf behandeld en zijn
als volgt:
•
GEEN REACTIE
•
ALARM
•
FOUT
•
PROBLEEM
•
HERSTEL
b. ZONELIJST (ZL) is een groep van zones waarop een gebeurtenis van
toepassing is die een bepaalde module activeert. Bedenk dat er totaal 15
zonelijsten kunnen worden geprogrammeerd (zie paragraaf Programmering
Zonelijsten). Als de geselecteerde GEBEURTENIS (alarm, fout, probleem)
optreedt in een zone van de geselecteerde "start"-zonelijst (0-15), zal de
activering van de geselecteerde module starten.
2) a. ZONETYPE/SYSTEEMHANDELING (ZT). Als alle zones die gebruikt worden om
deze module te starten hetzelfde zonetype hebben en er geen andere zones zijn
van dit type die niet deze module moeten starten, mag "ZONETYPE" gebruikt
worden i.p.v. "ZONELIJST" en "GEBEURTENIS" om deze module te activeren.
Als een systeemhandeling, zoals "UITSCHAKELING", de module moet activeren,
zou de geschikte keuze tevens onder de optie "ZONETYPE" ingevoerd kunnen
worden. De "ZONETYPE"-optie functioneert onafhankelijk van de combinatie
"GEBEURTENIS/ZONELIJST".
Als moduletype 05 (spraakmodule) was geselecteerd, voer dan
het nummer van de partitie (1-8) in, waarin de module zich
bevindt. Toets vervolgens [*] om te vervolgen.
totdat een andere gebeurtenis optreedt.
en
totdat een andere gebeurtenis optreedt.
UIT
als de module niet gebruikt wordt.
Relaisactie is niet afhankelijk van één van de boven-
staande gebeurtenissen.
Relaisactie begint naar aanleiding van elk alarm in een
aangewezen zone in de zonelijst.
Relaisactie begint naar aanleiding van elke onderbreking
(of kortsluiting) van een aangewezen zone in de zonelijst.
Relaisactie begint naar aanleiding van elke probleem-
toestand in een aangewezen zone in de zonelijst.
Relaisactie begint naar aanleiding van herstel van een
aangewezen zone in de zonelijst.
- 93 -
Advertenties
Inhoudsopgave
