Technische gegevens
1) Om de totale vermogensopname van het gasmeetinstrument bij gebruik van relais- of pomp-
module te berekenen, de afzonderlijke vermogensopnames optellen.
Omgevingscondities tijdens
bedrijf
1) De afleesbaarheid van de weergave is bij temperaturen beneden –20 °C (–5 °F) beperkt. De
bedienbaarheid van het gasmeetinstrument wordt bij negatieve temperaturen door de toene-
mende traagheid van het display beperkt.
Omgevingscondities bij opslag
14.1
Relaismodule
voedingsspanning
Relais schakeluitgangen
Omgevingscondities
14.2
Pompmodule
Voedingsspanning (DC)
48
Gewicht
Levensduur van de bufferbat-
terij voor gegevensopslag
Temperatuur
Druk
Luchtvochtigheid
Temperatuur
Druk
Luchtvochtigheid
Bedrijfsspanning (DC)
Vermogensopname
logische kanalen
Principe
Contacten
Contactbelastbaarheid
Temperatuurbestendigheid
van de gebruikte kabels
Overspanningscategorie
Temperatuur (tijdens bedrijf)
Temperatuur (tijdens opslag)
Druk
Luchtvochtigheid
voor
transportcapaciteit 0,5 L/min
ca. 0,9 kg (2,0 lb), zonder pomp- en relaismo-
dule
4 jaar vanaf levering
–40 ... 65 °C (–40 ... 160 °F)
700 ... 1300 hPa
0 ... 100 % RV, niet condenserend
–40 ... 70 °C (–40 ... 150 °F)
700 ... 1300 hPa
0 ... 100 % RV, niet condenserend
12 V tot 30 V op gasmeetinstrument
< 2 W
A1, A2, storing
Ruststroom (voor falesafe bedrijf)
1-polige omschakelaar (SPDT)
5 A bij 30 V DC; 5 A bij 250 V AC
min. 20 °C boven de tijdens bedrijf optredende
omgevingstemperatuur
II
-40 ... 65 °C (-40 ... 160 °F)
-40 ... 70 °C (-40 ... 150 °F)
700 ... 1300 hPa
0 ... 100 % RV, niet condenserend
12 V tot 30 V op gasmeetinstrument
|
Gebruiksaanwijzing
1)
Dräger Polytron 7000