5.3.2
Alarmmiddelen aansluiten
WAARSCHUWING
Gevaar voor elektrische schok
Spanningsverschillen kunnen isolatiefouten veroorzaken.
► Geen elektrische lasten met verschillend spanningstype (AC of DC) met elkaar
mengen.
► Bij DC-lasten erop toezien dat via de relaiscontacten uitsluitend apparaten met
dezelfde nominale DC-spanning gestuurd worden (bijv. ≤ 120 V).
► Bij AC-lasten erop toezien dat de relaiscontacten uitsluitend met apparaten
verbonden zijn, waarmee zij een fase delen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor elektrische schok
Ondeugdelijk gebruik kan persoonlijk letsel veroorzaken.
► Alvorens de relaisstekker in te pluggen of uit te pluggen altijd eerst
alarmmiddel(en) spanningsloos schakelen.
Arbeidsmiddelen
– Aansluitkabel
Diameter van de aansluitkabel: 6 tot 9,5 mm
Diameter van de afzonderlijke draden: max. 3 mm
Geleiderdoorsnede: 2,5 mm
– Ferriethuls
– Adereindhulzen
– Kabelbus (bestel-nr. 18 90 086)
Procedure:
1. Kabelbus met ferriethuls op de aansluitkabel monteren. Alle verbindingen stevig
vastschroeven.
2. Aansluiting van de relaisuitgangen op de sticker van de relaiskap noteren.
3. Aansluitkabel inpluggen en vergrendelen.
4. Relaiskap sluiten.
5.4
Pompadapter (alleen met pompmodule)
Voor het gebruik van de pompmodule moet de elektrische aansluiting van het
Docking Station in 3-geleidertechniek zijn uitgevoerd (zie montage-instructies van
het Dräger Docking Station voor Polytron
|
Gebruiksaanwijzing
Dräger Polytron 7000
2
(AWG 14)
®
3000/7000).
Montage en inbedrijfstelling
21