Inhoudsopgave
Advertenties
5.4.2
Informatie over installatie van de aanzuigleiding
De keuze van het materiaal van de aanzuigslang/aanzuigbuis en de lengte van het
aanzuigtraject is van invloed op de aanspreektijd van het meetsignaal. Door een
reactie resp. adsorptie met het toegepaste materiaal bereikt in het ongunstige geval
geen meetbare gasconcentratie nog de sensor.
Een drukverschil tussen het aanzuigpunt en de omgeving van het
gasmeetinstrument kan tot een additionele meetfout leiden. Het maximaal
toegestane drukverschil bedraagt 50 mbar.
Neem voor informatie over de keuze van geschikt slang-/buismateriaal contact
op met Dräger.
5.5
Gasmeetinstrument in bedrijf stellen
Voorwaarde:
– Sensor is geïnstalleerd.
1. Voedingsspanning inschakelen.
Het gasmeetinstrument start de inloopfase.
De resterende tijd tot bedrijfsgereedheid van de sensor wordt weergegeven.
2. Wachten de inloopfase is beëindigd.
3. Sensor kalibreren (zie hoofdstuk 6).
4. Tests uitvoeren:
● Signaaloverdracht naar de evaluatie-eenheid controleren:
● Alarmrelais en foutrelais testen (alleen met relaismodus, zie hoofdstuk
5. Als een pompmodule wordt gebruikt:
● Aanzuigtraject op dichtheid inspecteren.
● Volumestroom op het aanzuigpunt en achter het gasmeetinstrument
6
Kalibratie
De kalibratie stelt het nulpunt en de sensorgevoeligheid in.
6.1
Testgassen
Al naar gelang de kalibratie worden verschillende testgassen gebruikt.
|
Gebruiksaanwijzing
Het waarschuwingssignaal wordt uitgegeven. Als een relaismodule
geïnstalleerd is, wordt het foutrelais geschakeld.
Afhankelijk van de geïnstalleerde sensor kan de inloopfase tussen 5 minuten
en 12 uur duren
In het menu kunnen reeds instellingen worden uitgevoerd.
9.2.6).
controleren en vergelijken.
Dräger Polytron 7000
Kalibratie
23
Advertenties
Inhoudsopgave
