8
Onderhoud
8.1
Onderhoudsplan opstellen
Het gasmeetinstrument moet in regelmatige intervallen worden geservicet. De
intervallen en werkzaamheden worden door de verantwoordelijke functionaris van
het gaswaarschuwingssysteem in het onderhoudsplan vastgelegd.
Het door Dräger aanbevolen onderhoudsinterval bedraagt 6 maanden.
Dräger adviseert de volgende werkzaamheden:
– Tests uitvoeren:
– Signaaloverdracht naar de evaluatie-eenheid controleren (zie
– Alarmrelais en foutrelais testen (alleen met relaismodule, zie hoofdstuk
– Display op goede werking controleren 4.1.5
– Sensor servicen (bijv. selectieffilter verwisselen).
– Sensor kalibreren (zie hoofdstuk 6 Kalibratie).
– Als een pompmodule wordt gebruikt:
– Aanzuigtraject op dichtheid inspecteren.
– Volumestroom op het aanzuigpunt en achter het gasmeetinstrument
– Inspectie uitvoeren in regelmatige intervallen conform nationaal geldende
voorschriften (bijv. EN 60079-29-2, EN 45544-4, T021/T023).
8.2
Sensor vervangen
De sensor kan ook in explosiegevaarlijke ruimten zonder onderbreking van de
voedingsspanning worden verwisseld.
1. Indien een sensor van een afwijkend type wordt teruggeplaatst, dan evt. de
sensorvergrendeling uitschakelen (zie hoofdstuk 11.4).
2. Functie voor sensorwissel oproepen (zie hoofdstuk 11.1). Anders wordt bij
uitgeplugde sensor een foutsignaal gegenereerd.
3. Binnenzeskantschroef op de bajonetring losdraaien.
4. Bajonetring van het gasmeetinstrument afschroeven.
5. Oude sensor verwijderen.
6. De sensor zodanig in de sensoropening plaatsen dat het Dräger-logo naar voren
wijst.
7. Bajonetring weer opschroeven.
8. Binnenzeskantschroef op de bajonetring aanhalen.
|
Gebruiksaanwijzing
hoofdstuk 10.2.9).
9.2.6).
controleren en vergelijken.
Dräger Polytron 7000
Onderhoud
33