Selecteer een functie om in te stellen door op de boven-/onder-/linker-/rechterkant
4
van de vierrichtingsknop te drukken.
Selecteer de gewenste instelling door de voorste keuzeknop te draaien.
5
Sommige functies kunnen worden fijngeregeld met behulp van de achterste
keuzeknop.
Instellingen maken op de specifieke instelschermen
Selecteer de gewenste functie in stap 4, en druk daarna op het midden van de
vierrichtingsknop. Het specifieke instelscherm voor de functie wordt afgebeeld. Volg de
bedieningsgids (A) om de instellingen te maken.
Opmerking
Onderdelen die grijs zijn op het Quick Navi-scherm kunnen niet worden ingesteld.
Wanneer [Creatieve stijl] wordt gebruikt, kunnen sommige instellingen alleen worden gemaakt op het
specifieke instelscherm.
[11] Namen van onderdelen/Pictogrammen en indicators
Basisbedieningen