Advertenties
Selecteer de gewenste waarde door de voorste/achterste keuzeknop te draaien.
2
Kleinere F-waarde: Het onderwerp is scherpgesteld, maar voorwerpen voor en achter
het onderwerp zijn wazig.
Grotere F-waarde: Het onderwerp en de voor- en achtergrond zijn allemaal
scherpgesteld.
Als de diafragmawaarde die u hebt ingesteld niet geschikt is voor een juiste belichting,
knippert de sluitertijd op het opnamescherm. Als dit gebeurt, verandert u de
diafragmawaarde.
Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
3
De sluitertijd wordt automatisch aangepast om een juiste belichting te verkrijgen.
Hint
Terwijl u de opname-voorbeeldknop ingedrukt houdt, wordt het diafragma stapsgewijs verkleind tot
de ingestelde diafragmawaarde, en kunt u de wazigheid controleren voordat u opneemt.
Opmerking
De helderheid van het beeld op het scherm kan verschillen van die van het beeld dat in werkelijkheid
wordt opgenomen.
[84] Opnemen
Een opnamefunctie selecteren
Sluitertijdvoorkeuze
U kunt de beweging van een bewegend onderwerp op diverse manieren tot uitdrukking brengen
door de sluitertijd aan te passen, bijvoorbeeld door de beweging te bevriezen met een korte
sluitertijd, of door een naspoor van het onderwerp te veroorzaken met een lange sluitertijd.
Zet de functiekeuzeknop in de stand S (Sluitertijdvoorkeuze).
1
Selecteer de gewenste waarde door de voorste/achterste keuzeknop te draaien.
2
Als na het instellen geen juiste belichting kan worden verkregen, knippert de
Advertenties
