Opmerking
Als de afstand tussen het onderwerp en de flitser niet constant is (zoals bij opnemen met een
externe, draadloze flitser (los verkrijgbaar) of bij opnemen met een externe flitser die met een kabel
is verbonden met de camera, of bij gebruik van een dubbelflitser voor macro-opnamen), of als een
externe flitser (los verkrijgbaar) is ingesteld op weerkaatsen, wordt [Flitsregeling] automatisch
ingesteld op [Voorflits DDL]. Het kan ook automatisch worden ingesteld op [Voorflits DDL],
afhankelijk van andere opnameomstandigheden.
Stel in de volgende situaties [Flitsregeling] in op [Voorflits DDL] omdat het apparaat geen goede
flitsinformatie kan verkrijgen met behulp van [ADI-flits].
Als aan het flitsapparaat HVL-F36AM een breed paneel is bevestigd.
Als wordt opgenomen met gebruikmaking van een flitsdiffusor
Als een filter wordt gebruikt dat de belichtingsfactor beïnvloedt (zoals een ND-filter)
Als een close-uplens wordt gebruikt
ADI-flits kan worden gebruikt in combinatie met een lens met afstandscodeerder. Om te controleren
of uw lens is uitgerust met een afstandscodeerder, raadpleegt u de hoofdspecificaties in de
gebruiksaanwijzing van uw lens.
[Flitsregeling] kan niet worden ingesteld in de functie [Panorama d. beweg.].
[310] Lijst met menu-onderdelen
Rode ogen verm.
Wanneer u de flitser gebruikt, geeft deze twee keer of vaker een flits vóór opname om het rode-
ogenfenomeen te verminderen.
MENU →
1
Menu-onderdelen
Aan:
De flitser werkt altijd om het rode-ogenfenomeen te verminderen.
Uit:
De rode-ogeneffectvermindering wordt niet gebruikt.
Opmerking
Het is mogelijk dat de rode-ogeneffectvermindering niet het gewenste resultaat oplevert. Dit is
afhankelijk van individuele verschillen en omstandigheden, zoals de afstand tot het onderwerp, en of
het onderwerp naar de voorflits kijkt of niet.
Camera- instellingen1
(Camera- instellingen1) → [Rode ogen verm.] → gewenste instelling.