verandert alleen de hoeveelheid flitslicht. Belichtingscompensatie verandert de hoeveelheid
flitslicht in combinatie met de verandering van de sluitertijd en het diafragma.
MENU →
1
Door hogere waarden (+ kant) te selecteren, wordt het flitsniveau hoger, en door
lagere waarden (- kant) te selecteren, wordt het flitsniveau lager.
Opmerking
[Flitscompensatie] werkt niet wanneer de opnamefunctie is ingesteld op de volgende functies:
[Slim automatisch]
[Panorama d. beweg.]
Het kan zijn dat het hogere flitseffect (+ kant) niet zichtbaar is omdat de beschikbare hoeveelheid
flitslicht beperkt is in het geval het onderwerp zich buiten het maximumbereik van de flitser bevindt.
Als het onderwerp zich erg dichtbij bevindt, is het lagere flitseffect (- kant) mogelijk niet zichtbaar.
[134] Opnemen
De flitser gebruiken
FEL-vergrendeling
Het flitsniveau wordt automatisch aangepast zodat het onderwerp optimaal belicht wordt tijdens
normale flitsopnamen. U kunt het flitsniveau ook van tevoren instellen.
FEL: Flash Exposure Level (flitsbelichtingsniveau)
MENU →
1
en wijs daarna de functie [FEL-slot wisselen] toe aan de knop.
Plaats het onderwerp waarop de FEL moet worden vergrendeld in het midden, en
2
stel scherp.
(Camera- instellingen1) → [Flitscompensatie] → gewenste instelling.
(Camera- instellingen2) → [Eigen toets(opname)] → gewenste knop,