Als uw accesspoint een Wi-Fi Protected Setup (WPS)-knop heeft, kunt u het accesspoint
eenvoudig in dit apparaat registreren door op de Wi-Fi Protected Setup (WPS)-knop te drukken.
MENU →
1
Druk op de WPS-knop op het accesspoint dat u wilt registreren.
2
Opmerking
[WPS-Push] werkt alleen als de beveiligingsinstelling van uw accesspoint is ingesteld op WPA of
WPA2, en uw accesspoint ondersteuning biedt voor de registratiemethode met de Wi-Fi Protected
Setup (WPS)-knop. Als de beveiligingsinstelling is ingesteld op WEP of uw accesspoint geen
ondersteuning biedt voor de registratiemethode met de Wi-Fi Protected Setup (WPS)-knop, voert u
[Toegangspunt instel.] uit.
Voor informatie over de beschikbare functies en instellingen van uw accesspoint, raadpleegt u de
gebruiksaanwijzing van het accesspoint, of neemt u contact op met de beheerder van het
accesspoint.
Een verbinding komt mogelijk niet tot stand, afhankelijk van de omgevingsomstandigheden, zoals het
soort bouwmateriaal van de wanden, of de aanwezigheid van een obstakel of een slecht draadloos
signaal tussen het apparaat en het accesspoint. Als dat gebeurt, verandert u de plaats van het
apparaat of plaatst u het apparaat dichter bij het accesspoint.
[243] Draadloze functies gebruiken
veranderen
Wi-Fi-instellingen: Toegangspunt instel.
U kunt uw accesspoint handmatig registreren. Alvorens de procedure te starten, controleert u
de SSID-naam van het accesspoint, beveiligingssysteem en wachtwoord. Het wachtwoord kan
in sommige accesspoints vooraf ingesteld zijn. Zie voor meer informatie de gebruiksaanwijzing
van het accesspoint, of vraag de beheerder van het accesspoint om advies.
MENU →
1
Selecteer het accesspoint dat u wilt registreren.
2
(Draadloos) → [Wi-Fi-instellingen] → [WPS-Push].
De instellingen voor een draadloze verbinding
(Draadloos) → [Wi-Fi-instellingen] → [Toegangspunt instel.].