Advertenties
Druk de ontspanknop helemaal in om het beeld op te nemen.
3
Hint
U kunt [Centr. AF-vergrend.] inschakelen door op de knop te drukken waaraan [Scherpstelstandaard]
is toegewezen in [Eigen toets(opname)] wanneer [Centr. AF-vergrend.] is ingesteld op [Aan]. U kunt
ook het onderwerp weer detecteren door op de knop te drukken waaraan [Scherpstelstandaard] is
toegewezen.
Opmerking
De functie [Centr. AF-vergrend.] werkt mogelijk niet erg goed in de volgende situaties:
Het onderwerp beweegt te snel.
Het onderwerp is te klein of te groot.
Er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond.
Het is donker.
Het omgevingslicht verandert.
AF-vergrendeling werkt niet in de volgende situaties:
[Panorama d. beweg.]
Wanneer [Intell. teleconverter] wordt gebruikt.
Tijdens opnemen in de handmatige scherpstellingsfunctie.
Als [
Opname-instell.] is ingesteld op [120p]/[100p].
[290] Lijst met menu-onderdelen
AF-snelheid (stilstaand beeld)
Selecteert de snelheid van het scherpstellen bij gebruik van de automatische scherpstelling in
de stilstaand-beeldopnamefunctie.
MENU →
1
Menu-onderdelen
Snel:
Stelt de AF-aandrijfsnelheid in op snel.
Langzaam:
Stelt de AF-aandrijfsnelheid in op langzaam. Deze instelling maakt het gemakkelijker om scherp
te stellen tijdens macro-opname, enz.
Camera- instellingen1
(Camera- instellingen1) → [
AF-snelheid] → gewenste instelling.
Advertenties
